Instellingen voor internet en berichten downloaden
Sleep de statusbalk omlaag en tik op
1
Tik op Meer... > Internetinstellingen.
2
Tik op Accepteren.
3
Handmatig internetinstellingen toevoegen
Tik in het Startscherm op
1
Ga naar en tik op Instellingen > Meer... > Mobiele netwerken.
2
Tik op Namen toegangspunten >
3
Tik op Naam en vul de naam in voor het netwerkprofiel dat u wilt maken.
4
Tik op APN en vul de naam van het toegangspunt in.
5
Vul alle overige informatie in die vereist is door uw netwerkaanbieder.
6
Als u klaar bent, tikt u op , en vervolgens op Opslaan.
7
De huidige APN weergeven
Tik op het Startscherm op
1
Ga naar en tik op Instellingen > Meer... > Mobiele netwerken.
2
Tik op Namen toegangspunten.
3
Als er meerdere verbindingen beschikbaar zijn, wordt de actieve netwerkverbinding
aangegeven met een geselecteerd keuzerondje.
Alle instellingen voor internet en berichten verwijderen
Sleep de statusbalk omlaag en tik op
1
Tik op Meer... > Mobiele netwerken > Namen toegangspunten.
2
Tik op .
3
Tik op Standaardinstellingen. Alle internet- en berichtinstellingen worden
4
verwijderd.
Wi-Fi®
Gebruik Wi-Fi®-verbindingen om op internet te surfen, applicaties te downloaden of e-
mails te verzenden en te ontvangen. Wanneer u verbinding hebt gemaakt met een Wi-
Fi®-netwerk, onthoudt uw apparaat het netwerk en maakt hier de volgende keer als u
in de buurt bent automatisch verbinding mee.
Bij sommige Wi-Fi®-netwerken moet u inloggen bij een webpagina, voordat u toegang
krijgt. Neem voor meer informatie contact op met de betreffende Wi-Fi®-
netwerkbeheerder.
De signaalsterkte van Wi-Fi®-netwerken kan variëren. Door dichter naar het Wi-Fi®-
toegangspunt te gaan, wordt het signaal sterker.
Beschikbare Wi-Fi®-netwerken kunnen open of beveiligd zijn:
Open netwerken worden aangeduid met
•
Beveiligde netwerken worden aangeduid met
•
netwerk.
Uw apparaat kan uitsluitend verbinding maken met een door de FCC (Federal Communication
Commission) goedgekeurd toegangspunt als er gebruik wordt gemaakt van 5 GHz WLAN voor
gebruik binnen- en buitenshuis. Dit komt doordat de frequentieband tussen 5,15 GHz en 5,25
GHz uitsluitend is toegestaan voor gebruik binnenshuis.
Sommige Wi-Fi®-netwerken worden niet weergegeven in de lijst met beschikbare netwerken
omdat ze hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt u
het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi®-netwerken.
Wi-Fi® inschakelen
Tik vanaf het Startscherm op
1
Ga naar en tik op Instellingen.
2
Sleep de schuif naast Wi-Fi naar rechts om de functie Wi-Fi® in te schakelen.
3
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi® is ingeschakeld.
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
.
.
.
.
.
naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
naast de naam van het Wi-Fi®-
.
27