3 Tik op [Wi-Fi] om het in te schakelen.
Het toestel doorzoekt het netwerk en er wordt een lijst met beschikbare SSID's
weergegeven.
(Pictogram Wi-Fi-verbinding)
1.
Wi-Fi aan/uit
2.
3.
SSID-lijst
4 Tik op het netwerk (SSID) dat u wilt gebruiken.
Het invoerscherm voor het wachtwoord wordt weergegeven.
5 Voer een wachtwoord in en tik op [CONNECT].
Als de verbinding slaagt, wordt [CONNECTED] weergegeven in het veld met de
netwerknaam (SSID) en staat het bovenaan de lijst.
• U hoeft dit niet te doen als u een toegangspunt gebruikt dat al eerder met het toestel
is verbonden.
• Tik op het netwerk (SSID) dat u gebruikt om de informatie ervan weer te geven op het
netwerkinformatiescherm. Als u [AUTO-CONNECT] op het netwerkinformatiescherm
inschakelt, maakt het toestel de volgende keer dat u het gebruikt automatisch
verbinding met het toegangspunt.
• Om de netwerken (SSID) die op het toestel zijn opgeslagen te verwijderen, tikt u op
[ SAVED NETWORKS ] onderaan de lijst. Selecteer de te verwijderen netwerken
(SSID) in de lijst en tik op [FORGET THIS NETWORK] op het
netwerkinformatiescherm.
1
2
3
135
Instellingen