Motor starten
Wanneer het filter voor ca. 80 % met
roetdeeltjes gevuld is, verschijnt de
waarschuwingsmelding ROETFILTER VOL -
ZIE HANDLEIDING op het display van het
instrumentenpaneel.
U start de regeneratie van het filter door met
de auto op een secundaire weg of op een
snelweg te rijden tot de motor voldoende op
temperatuur is gekomen. Rijd vervolgens nog
ca. 20 minuten door.
Wanneer het filter geregenereerd is, wordt de
waarschuwingsmelding automatisch gewist.
Gebruik bij koud weer de standverwarming
(optie), zodat de motor sneller op tempe-
ratuur komt.
BELANGRIJK!
Als het filter helemaal met roetdeeltjes
gevuld is, vertoont de motor soms start-
problemen. Het filter is dan onbruikbaar
geworden. Het is in dat geval mogelijk dat
u het filter moet vervangen.
Contactsleutels en elektronische
startblokkering
Laat de contactsleutel nooit samen met
andere sleutels of metalen voorwerpen aan
dezelfde sleutelbos hangen. Als u dat wel
doet, kan de elektronische startblokkering
per ongeluk worden geactiveerd.
Contact- en stuurslot
0 – Blokkeerstand
Het stuurslot blokkeert het
stuurwiel, wanneer u de
sleutel uit het contactslot
neemt.
I – Radiostand
Sommige onderdelen van
het elektrische systeem
kunnen worden
ingeschakeld. Het
elektrische systeem van de
motor is echter uitgeschakeld.
II – Rijstand
De stand waarin de contact-
sleutel tijdens het rijden
staat. Het elektrische
systeem van de auto is
ingeschakeld.
III – Startstand
De startmotor wordt
ingeschakeld. Wanneer u
nadat de motor is aange-
slagen de sleutel loslaat,
veert deze automatisch
terug in de rijstand.
Als de sleutel tussen twee standen in staat
kan er een tikkend geluid te horen zijn. Draai
de sleutel in dat geval eerst naar stand II en
daarna terug om het geluid te laten
verdwijnen.
Starten en rijden
Bij een geactiveerd stuurslot
Als de voorwielen dusdanig staan dat het
stuurslot belast wordt, kan er een
waarschuwing op het informatiedisplay
verschijnen met de melding dat de motor niet
kan worden gestart.
– Neem in dat geval de sleutel uit en draai
aan het stuurwiel, zodat het stuurslot
ontlast wordt.
– Houd het stuurwiel in dezelfde stand vast
terwijl u de sleutel weer in het contactslot
steekt en een nieuwe startpoging doet.
WAARSCHUWING!
Neem de contactsleutel nooit tijdens het
rijden of het slepen uit het contactslot. U
loopt anders het gevaar dat het stuurslot
wordt geactiveerd, waardoor de auto
onbestuurbaar wordt.
WAARSCHUWING!
Neem bij het verlaten van de auto altijd de
contactsleutel uit het contactslot. Dit geldt
in het bijzonder wanneer er kinderen in de
auto achterblijven.
Zorg dat het stuurslot actief is, wanneer u de
auto verlaat. Zo beperkt u de kans op diefstal.
109