Menu "Instellingen"
2e tussenspoelgang
Bij hardnekkige verontreinigingen kunt u
het reinigingsresultaat verbeteren met
een extra tussenspoelgang. Deze func-
tie is niet voor alle programma's be-
schikbaar (zie "Programma-overzicht").
Kies de gewenste instelling en beves-
tig met de toets OK.
Lichtsterkte
De lichtsterkte van de weergave in het
display kan verschillen. Met bovenge-
noemde instelling kunt u 1 van de 7
standen kiezen.
Kies de gewenste lichtsterkte en be-
vestig uw keuze met de OK-toets.
90
Volume
In een aantal gevallen klinken er ge-
luidssignalen (indien geactiveerd).
Geluidssignalen bij storingen
De geluidssignalen bij storingen klinken
vier keer achter elkaar met een korte
pauze.
De geluidssignalen voor een ernstige
storing kunt u niet uitschakelen.
Geluidssignalen na afloop van een
programma
De geluidssignalen na afloop van een
programma klinken vier keer achter el-
kaar met een korte pauze.
U kunt het volume van de geluidssigna-
len bij het einde van een programma in-
stellen. U kunt uit zeven standen kiezen.
Als u geen stand kiest, zijn de geluids-
signalen uitgeschakeld.
Kies het menupunt
Kies met de pijltoetsen het ge-
wenste volume en bevestig met OK.
Toetssignaal
Iedere keer wanneer u op een toets
drukt, klinkt er een signaal.
U kunt wat het volume betreft uit zeven
standen kiezen. Als u geen stand kiest,
is het toetssignaal uitgeschakeld.
Kies met de pijltoetsen het ge-
wenste volume en bevestig met OK.
Geluidssignalen
.