5.5.7
Aansluitingen installatiemodule
Afb. 12 Aansluitingen installatiemodule
[I1] Externe ingang 1 (energieleverancier)
[I2] Externe ingang 2
[I3] Externe ingang 3
[I4] Externe ingang 4 (SG)
[MD1]Vochtsensor (accessoire voor koelbedrijf)
[EM0]Externe warmtebron, 0 tot 10V-aansturing
[T0] Aanvoertemperatuursensor
[T1] Buitentemperatuursensor
[PC1] Cv-pomp
[VW1]Omschakelventiel verwarming/warm water (toebehoren)
[PK2] Relaisuitgang koelseizoen, 230 V
[VC0] Omschakelventiel circulatie, 230-V-uitgang (toebehoren)
[PW2]Warmwatercirculatiepomp (accessoire)
[EM0]Externe warmtebron, start/stop
[EW1]Startsignaal voor elektrische bijverwarming in de externe boiler
(230-V-uitgang)
[1]
CAN-BUS naar warmtepomp (I/O-printkaart)
[2]
Alarmzoemer (accessoire)
EnviLine A/W IDU Monoblock B • 6721817801 (2023/03)
2
5.5.8
Bij gebruik van een externe bijverwarming met menger zijn extra aanslui-
tingen en instellingen nodig.
5.5.9
Bij externe bijverwarming met menger het alarmsignaal op klem FM0 op
de installatiemodule van de binnenunit aansluiten. Wanneer op de bij-
verwarming met menger geen 230 V-alarmuitgang aanwezig is, FM0
conform alternatief [1b] aansluiten (Elektrische schema ).
Elektrische aansluiting van de externe bijverwarming
Alarmsignaal voor externe bijverwarming
Installatie | 5
PC1
VW1
PK2
VC0
PW2
EM0
EW1
FM0
15