Configureren van het GALAXY GX2 systeem
Sensorinstelling
Het GALAXY GX2 systeem geeft de gastypes weer die het instrument moet detecteren. De ge-
bruiker kan sensorinstellingen in- of uitschakelen, testwaarde veranderen, alarmen in- of uitscha-
kelen en alarmvergrendeling instellen. U kunt in het GALAXY GX2 systeem geen nieuwe sensors
toevoegen of sensortypen veranderen. Deze taken moeten door een MSA gecertificeerde instan-
tie voor onderhoud plaatsvinden.
Tabblad Opties
Kies het tabblad Opties om de testwaarde in te stellen en de sensor voor dat gastype in of uit te
schakelen.
(1)
Kies Testwaarde om de testwaarde voor kalibratie en bumptest in te voeren. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van het instrument voor de aanbevolen testwaarde van elke sensor.
De GALAXY GX2 teststand voorkomt dat testwaarden buiten het instrumentbereik wor-
den ingevoerd. Het instrument verstuurt het bereik naar de teststand.
Het gebruik van een incorrecte testwaarde kan het vermogen van de gasdetector om de gebrui-
ker te waarschuwen voor een gevaarlijke situatie ernstig beperken. De gasdetector kan niet naar
behoren werken en personen, die voor hun veiligheid op het instrument vertrouwen, kunnen ern-
stig letsel oplopen of zelfs dodelijk gewond raken.
(2)
Voer de Testwaarde in met het numerieke toetsenbord.
(3)
Kies Opslaan en kies het pijltje terug.
48
Waarschuwing!
GALAXY GX2 Geautomatiseerd testsysteem
(1)
Kies Sensorinstelling in het scherm In-
strumentconfiguratie [ afb. 18].
Dit scherm geeft de sensors weer die
op dat moment in het instrument zijn
geïnstalleerd.
(2)
Kies de sensor die u wilt configureren in
het scherm Sensorinstelling.
MSA
NL