07 Wielen en banden
Wielen verwisselen
Wielen demonteren
Zet de gevarendriehoek op, als u een wiel langs
een drukke weg moet verwisselen. Zorg ervoor
dat de auto en de krik op een stevige en hori-
zontale ondergrond staan.
WAARSCHUWING
Controleer of de krik intact is, goed
gesmeerde schroefdraadwindingen heeft
07
en vrij van vuil is.
1. Neem het reservewiel*, de krik* en de wiel-
sleutel* erbij die onder de mat in de koffer-
bak liggen.
*
188
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
2. Haal de handrem aan en schakel de eerste
versnelling in of zet de keuzehendel in
stand P, als de auto een automatische ver-
snellingsbak heeft.
3. Plaats wielblokken voor en achter de wie-
len die op de grond blijven staan. Gebruik
daarvoor grote houten blokken of grote
stenen.
4. Auto's met stalen velgen hebben afneem-
bare wieldoppen. Werk de wieldop los met
het uiteinde van een wielsleutel of trek hem
met de hand los.
5. Draai de wielmoeren ½–1 slag linksom los
met de wielsleutel.
WAARSCHUWING
Leg nooit iets tussen de krik en de onder-
grond en evenmin tussen de krik en het
kriksteunpunt.
6. Er zitten twee kriksteunpunten aan weers-
zijden van de auto. Bij elk steunpunt zit een
uitsparing in de kunststof afdekking. Draai
de voet van de krik met de slinger zo ver
omlaag dat de voet plat tegen de grond
aankomt. Controleer of de krik goed in het
kriksteunpunt vastzit (zoals afgebeeld) en
of de voet van de krik loodrecht onder het
steunpunt staat.