06 Starten en rijden
Motor starten
Voordat de motor wordt gestart
Trek de handrem aan.
Automatische versnellingsbak
Zet de keuzehendel in stand P of N.
Handgeschakelde versnellingsbak
Zet de versnellingspook in de neutrale stand en
houd het koppelingspedaal volledig ingedrukt.
Dit is met name van belang bij strenge vorst.
WAARSCHUWING
Neem de contactsleutel nooit tijdens het rij-
den uit het contactslot, ook niet als de auto
gesleept wordt. U loopt anders het gevaar
dat het stuurslot wordt geactiveerd, waar-
door de auto onbestuurbaar wordt.
Bij het slepen moet de contactsleutel in
stand II staan.
06
N.B.
Tijdens de koude start is het mogelijk dat het
motortoerental merkbaar hoger ligt dan nor-
maal is voor bepaalde motortypes. Dit
omdat ernaar wordt gestreefd het uitlaat-
gasreinigingssysteem zo snel mogelijk op
bedrijfstemperatuur te brengen en tegelij-
kertijd de uitstoot te beperken van stoffen
die schadelijk zijn voor het milieu.
142
Motor starten
Benzine
Draai de contactsleutel naar stand III. Als
de motor niet binnen 5–10 seconden aan-
slaat, moet u de sleutel loslaten en een
nieuwe startpoging doen.
Dieselolie
1. Draai de contactsleutel naar stand II.
> Een controlelampje op het instrumen-
tenpaneel gaat branden om aan te
geven dat de motor wordt voorver-
warmd (zie pagina 50).
2. Draai de sleutel naar stand III, wanneer het
controlelampje uitgaat.
Automatisch starten (5 cilindermotor)
Met de functie automatisch starten hoeft u de
contactsleutel (of de startknop op modellen
met Keyless drive (zie pagina 124)) niet langer
in de startstand (stand III) vast te houden totdat
de motor is aangeslagen.
Draai de contactsleutel naar de startstand en
laat de sleutel weer los. De startmotor blijft ver-
volgens automatisch draaien totdat de motor
is aangeslagen.
N.B.
Als u bij strenge vorst een dieselmotor start
zonder de voorgloeifunctie af te wachten, is
het mogelijk dat de automatische startfunc-
tie enkele seconden uitgesteld wordt.
Contact- en stuurslot
0 – Blokkeerstand
Het stuurslot blokkeert het
stuurwiel, wanneer u de sleu-
tel uit het contactslot neemt.
I – Radiostand
Bepaalde onderdelen van het
elektrische systeem kunnen
worden ingeschakeld. Het
elektrische systeem van de
motor is echter uitgescha-
keld.
II – Rijstand
De stand waarin de contact-
sleutel tijdens het rijden staat.
Het elektrische systeem van
de auto is ingeschakeld.