7
Transport
Voor het transport beslist de aandrijving uitschakelen en beveiligen tegen opnieuw starten
en tegen onbevoegde inbedrijfname!
De machine van het stroomnet loskoppelen!
▪ Daarvoor apparaatstekker eruit trekken.
▪ De cardanas van de trekker loskoppelen.
– Voor het loskoppelen het handgas van de trekker op minimum zetten.
De machine mag alleen met ingeschoven kloofmes worden getransporteerd.
Let erop, dat ook de uitschakelstang compleet is ingeschoven.
De machine mag alleen rechtopstaand of schuin naar achter gezet getransporteerd worden.
Voor het liggende transport moet de ventilatieschroef door een sluitschroef G1/2" worden
vervangen.
Machines met benzinemotor mogen voor het transport gekanteld, maar niet verder
neergelegd worden, omdat motorolie in het luchtfilter kan komen.
▪ Dit kan de motor buiten bedrijf zetten!
De machine mag maximaal 30° schuin worden gezet.
7.1
Transport met de hand
▪ De machine aan de transportgreep vastpakken, naar achteren kiepen en verschuiven.
7.2
Transport op de driepunt van de trekker
Het is niet toegestaan om zich tussen de trekker en de machine te bevinden tijdens het
omhoog heffen of neerlaten!
▪ De machine op driepuntsophanging monteren en met het hydraulische systeem van de
trekker opheffen.
Als de achterste verlichting van de trekker bedekt is, moet aan de achterkant van de
machine verlichting worden aangebracht. (bijv. magneethouder, opsteeklamp, .....)
Vanwege het gewicht van de machine kan de trekker-machine-combinatie instabiel worden.
Om de totale stabiliteit te controleren, kan de volgende formule toegepast worden voor de
berekening van de minimale ballast aan de voorkant I
van 20% van het leeggewicht van de trekker:
I
(
(
R
x
c + d
I
=
F,min
I
T
F
F
T
T
))
(
)
(
-
F x b
+
0,2 x
E x b
a + b
T
E
I
R
T
R
bij een minimale voorasbelasting
F,min
)
Transport
23