INLEIDING
Veiligheidsregels
DE UNIT MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD CONFORM DE LOKALE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN - REGELS EN MOET
UITSLUITEND BUITEN WORDEN GEBRUIKT.
LEES DE INSTRUCTIES VAN DE FABRIKANT AANDACHTIG VOORDAT U DEZE UNIT START.
INSPECTIES EN HERKWALIFICATIE CONFORM DE RICHTLEIDING INZAKE DRUKUITRUSTINGEN MOETEN DE LOKALE
NORMEN IN ACHT NEMEN VAN DE PLAATS WAAR DE UNIT GEINSTALLEERD IS.
Alle units voldoen aan de PED-richtlijn 97-23-CE
CONFORMITEIT MET EMC-RICHTLIJN
WAARSCHUWING:
Deze uitrusting is een "klasse A" volgens de CEM-richtlijnen. In een industriële omgeving, kan deze apparatuur elektrisch ruis
veroorzaken. In dat geval, kan de eigenaar gevraagd worden de nodige maatregelen te treffen
Dit geldt voor alle machines geïnstalleerd met nominale amp. <75A:
• De kortsluitwaarde Rsce=33 wordt bepaald in de norm EN61000-3-12 betreffende de harmonische waarden van het toevoernet.
De toestellen die voldoen aan de harmonische stroomlimieten gelijk aan Rsce=33 kunnen aangesloten worden op elk aansluitpunt
van het hoofdtoevoersysteem.
• De maximaal toegelaten impedentie van het hoofdtoevoersysteem Zmax=0,051W wordt bepaald in de norm EN 61000-3-11
met betrekking tot het spanningsverschil, schommelingen en fl ikkerende waarden. De aansluiting op de toevoerleiding is een
voorwaardelijke aansluiting is onderworpen is aan de voorafgaande goedkeuring van de lokale stroomleverancier.
Belangrijke opmerking voor een unit die uitgerust is met een gasbrander:
DEZE HANDLEIDING IS ALLEEN GELDIG VOOR UNITS WAAROP DE VOLGENDE CODES WORDEN WEERGEGEVEN:
GB
IR
GR
Als deze symbolen niet op de unit worden weergegeven, raadpleegt u de technische documentatie waarin wordt vermeld welke
eventuele wijzigingen noodzakelijk zijn voor de installatie van deze unit in een bepaald land.
• Als de machine een gasbrander bevat, moet de minimale ruimte rond de unit minstens 8 m bedragen om een goede verdunning
van het rookgas te verzekeren. Indien niet mogelijk moet de inlaat met verse lucht minstens 8 m van de uitlaat van de gasbrander
verwijderd zijn.
• De in- en uitlaat van de gasbrander mogen niet gewijzigd of door een kanaal geleid worden.
• Vooraleer u een dergelijke unit in bedrijf neemt, bent u verplicht te controleren of het gasdistributiesysteem compatibel is met de
afstelling en instellingen van de unit.
• De gasmodule mag enkel gebruikt worden voor buiten installaties.
• Werkzaamheden aan de gasmodule dienen uitsluitend door hiervoor opgeleide/ geautoriseerde technici worden uitgevoerd.
• 4 •
DA
NO
FI
IS
BALTIC-IOM-1305-D / Installatiehandleiding