Reductor – Handboek met montagehandleiding
3.3.3 Draairichting controleren
Als een verkeerde draairichting tot gevaren of schade kan leiden, controleer dan de juiste draairichting
van de uitgaande as bij een testrun voordat u deze monteert op de machine. Controleer tijdens het
bedrijf de juiste draairichting.
Bij aandrijvingen met geïntegreerde terugloopblokkering kan het schakelen van de aandrijfmotor in de
blokkeerrichting de reductor beschadigen. Bij deze reductoren staan aan de aandrijfzijde en de
uitgangszijde pijlen op de reductor. De pijlen wijzen in de draairichting van de reductor. Zorg er bij het
aansluiten van de motor en de motorbesturing bijv. door een draaiveldtest voor dat de reductor alleen
in de draairichting kan draaien.
3.3.4 Omgevingsfactoren controleren
Zorg ervoor dat er geen agressieve, bijtende stoffen aanwezig zijn op de plaats van installatie of naar
verwachting later tijdens het gebruik te verwachten zijn en de metalen, smeermiddelen of elastomeren
niet zullen aantasten. Als dergelijke stoffen te verwachten zijn, neem dan contact op met Getriebebau
NORD.
De reductor en vooral ook de asafdichtingsringen moeten tegen direct zonlicht worden beschermd.
Het standaard toegelaten omgevingstemperatuurbereik voor synthetische reductie-oliën (CLP PG... en
CLP HC...) is -20°C tot +40°C. Dit temperatuurbereik kan variëren afhankelijk van de
smeermiddelentabel (zie hoofdstuk 7.2.2 "Reductoroliën")als alle gebruikte materialen in de reductor en
de toepassingsgerelateerde toerentallen, koppels en bedrijfsmodus dit toelaten. Houd rekening met de
projectplanningsdocumentatie bij de bestelling. Vraag bij twijfel Getriebebau NORD om advies.
In het geval van minerale olie (CLP) is het toegelaten omgevingstemperatuurbereik beperkt in
overeenstemming met de bovengenoemde smeermiddelentabel. Het type smeermiddel staat op het
typeplaatje (zie hoofdstuk 2.2 "Typeplaatje ").
Bij opstellingshoogten van meer dan 1000 m boven zeeniveau kunnen de toegelaten toerentallen en
koppels worden verlaagd. Houd rekening met de projectplanningsdocumentatie bij de bestelling. Vraag
bij twijfel Getriebebau NORD om advies.
3.3.5 Aandrijvingen met de oppervlaktebehandeling nsd tupH
Aandrijvingen met oppervlaktebehandeling
andere componenten door niet-geleidende tussenlagen zodat er geen galvanische corrosie optreedt.
3.3.6 Montage van het olie-expansievat (optie: OA)
Installeer het olie-expansievat (optie OA) volgens hoofdstuk 3.14 "Installatie van een olie-expansievat
(optie: OA)".
3.3.7 Monteer het oliepeilreservoir (optie: OT)
Monteer het oliepeilreservoir (optie OT) conform document WN 0-521 30.
Een drukontluchting is optioneel verkrijgbaar. Schroef, indien aanwezig, de drukontluchtingsschroef
M12x1,5 in het oliepeilreservoir.
20
nsd tupH
dienen elektrisch te worden ontkoppeld van
B 1000 nl-3023