Veiligheid
Veiligheidsvoorzieningen
Schade, storingen
Alle eventuele beschadigingen en storingen
van de machine of de accessoires moeten on-
middellijk worden gemeld bij het verantwoor-
delijke personeel. De machine en accessoires
mogen pas opnieuw worden gebruikt als zij
correct zijn gerepareerd, omdat anders de vei-
ligheid tijdens het gebruik of het rijden niet kan
worden gegarandeerd.
Veiligheidsrichtlijnen
Het bedrijf dat de machine gebruikt, moet er
zorg voor dragen dat de bestuurder alle veilig-
heidsinformatie begrijpt.
Houd u aan de desbetreffende richtlijnen en
voorschriften, bijvoorbeeld:
Gebruik van gemotoriseerde transportwerk-
●
tuigen
Regels voor rijwegen en de werkomgeving
●
Rechten en plichten van en gedragsregels
●
voor de bestuurder
Speciale werkomgevingen
●
Informatie betreffende starten, rijden en
●
remmen
Informatie betreffende onderhoud en repa-
●
raties
Periodieke controles
●
Afvoeren van vet, olie en batterijen
●
Restrisico's
●
Het bedrijf dat de machine gebruikt, of de ver-
antwoordelijke persoon, moet erop toezien dat
alle voor de machine geldende richtlijnen en
veiligheidsrichtlijnen worden opgevolgd.
Eventuele speciale uitrusting voor voorzet-
●
apparatuur
Gebruikskenmerken en kenmerken van de
●
werkomgeving
Pas daarna mag er intensief worden geoe-
fend.
De veiligheidsmechanismen en -schakelaars
mogen nooit worden verwijderd of uitgescha-
keld. De vooraf instelwaarden mogen niet wor-
den gewijzigd.
Werkzaamheden aan de elektrische installatie
(bijv. het aansluiten van een radio, extra lam-
pen of andere accessoires) is alleen toege-
staan met goedkeuring van de fabrikant.
50018011565 NL - 12/2020
Veiligheidsvoorzieningen
2
37