4.3. Accessoires
Niet afgebeeld. Zie
"5.6.4. Aansluiting van het watercircuit" op
pagina 7
voor meer uitleg over hoe de volgende accessoires moeten
worden aangesloten op het watersysteem.
15 Manometer
De manometer geeft de waterdruk in het watercircuit aan.
16 Waterfilter
Het waterfilter verwijdert verontreiningen uit het water om
schade aan de pomp of verstopping van de verdamper te
voorkomen. Maak het waterfilter op regelmatige tijdstippen
schoon. Raadpleeg
"7. Onderhoud" op pagina
17 Drukveiligheidsklep (beveiliging)
De drukveiligheidsklep voorkomt een te hoge waterdruk in het
watercircuit (≥3 bar).
4.4. Beveiligingen
18 Debietschakelaar
De debietschakelaar controleert de stroming in het watercircuit
en beschermt de warmtewisselaar tegen bevriezing en de pomp
tegen beschadiging. Als de minimaal vereiste waterstroming niet
wordt bereikt, wordt de unit uitgeschakeld.
4.5. Componenten schakelkast
19 Bevestigingen met kabelbinders
Met behulp van kabelbinders kan de lokale bedrading met kabel-
binders
aan
de
schakelkast
trekontlasting.
20 Klemmenstrook
De lokale bedrading kan gemakkelijk op de klemmenstrook
worden aangesloten.
Montagehandleiding
4
14.
worden
bevestigd
voor
19
20
5.
I
NSTALLATIE VAN DE UNIT
5.1. Keuze van de installatieplaats
5.1.1.
Algemene richtlijnen
■
Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat
kleine dieren gaan nestelen in de buitenunit.
■
Kleine dieren die in contact komen met elektrische
onderdelen
kunnen
veroorzaken. Gelieve de klant te zeggen de ruimte
rond de unit schoon te houden.
■
De unit is ontworpen voor installatie buiten een gebouw.
■
Kies een plaats die stevig genoeg is om het gewicht van de unit
te dragen, die weerstaat aan de trillingen en waar de
werkingsgeluiden niet worden versterkt.
■
Dit apparaat is bedoeld om in werkplaatsen, in de lichte industrie
en in boerderijen door deskundige of geschoolde gebruikers
gebruikt te worden of, in de handel en in huishoudens, door niet
gespecialiseerde personen.
■
Hoewel de unit in werking weinig lawaai maakt, dient u installatie
te vermijden in de nabijheid van plaatsen waar zelfs lage
geluidsniveaus storend kunnen zijn (bijv. slaapkamervensters,
terrassen).
■
Kies een plaats waar de warme uitblaaslucht van de unit geen
overlast veroorzaakt.
■
Er moet voldoende ruimte worden voorzien voor de lucht-
doorstroming en de luchtinlaat en -uitlaat mogen niet worden
geblokkeerd (zie
"5.1.2. Installatie bij een muur of hindernis" op
pagina
4).
■
De apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in een omgeving met
ontploffingsgevaar.
■
Zie erop toe dat er geen lekken van een ontvlambaar gas in de
nabijheid kunnen voorkomen.
■
Installeer de units en stroomsnoeren op minstens 3 m van tv- en
radiotoestellen. Zo voorkomt u storingen in beeld en klank.
■
In kustgebieden of andere plaatsen waar de lucht veel zout
bevat, kan corrosie de levensduur van de unit verkorten.
Voorkom directe blootstelling aan zeewind.
■
Aangezien condenswater uit de unit vloeit, mag u niets dat uit de
buurt van vochtigheid moet worden gehouden, onder de unit
plaatsen.
5.1.2.
Installatie bij een muur of hindernis
■
Neem de in de onderstaande afbeeldingen aangegeven
afstanden in acht wanneer een muur of een andere hindernis
voor de luchtinlaat of luchtuitblaas van de unit staat.
■
De hoogte van de muur aan de uitblaaszijde dient 1200 mm of
minder te bedragen.
Zijaanzicht
>100
(
)
*
>350
(*) Met het oog op toekomstige onderhoudsbeurten is het aan te raden om
een grotere serviceruimte te voorzien dan de minimale ruimte van
100 mm aan de aanzuigzijde van de unit.
Bedrijfsklare luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen en bedrijfsklare
storingen,
rook
of
brand
Bovenaanzicht
>100
(
)
>350
*
>50
EWAQ+EWYQ005~007ADVP
omkeerbare lucht-water warmtepompen
4PW71884-1 – 10.2011