Bedieningsniveau 3
Werkingsinstellingen
Verklaring
1
Vloerverwarming
2
Weersafhankelijk/
Ruimteproportioneel
3
Ruimte uitschakeling
4
Vrijgave aut. Steilheid
5
Antilegionellen-schakeling
6
Boilervoorrang
7
WW-thermostaat/-Voeler
8
WW-pomp uitstel
9
Afstandbediening
10
Mengkraan begrenzing
11
Opwarmings optimalisatie
12
Vervroegen schakeltijd
13
Regelaartype 1
14
Regelaartype 2
15
Atom. Configuratie
16
Eén-/tweetraps
17
HSP 2 als san. circulator
18
BR 2 als san. circulator
12
verwarmingsprogramma 2 u. vervroegen
coëfficiënt voor ruimte uitschakeling op 4 K
steilheid van de verwarmingskring 1 op 0,5
maximale voorlooptemperatuur op 40°C
De constante voor schakeltijd vervroeging T
Bij weersafhankelijke reling wordt de voorlooptemperatuur volgens een
steilheidscurve berekend.
Is de werkelijke ruimtetemperatuur groter dan de ingestelde temperatuur, wordt bereken
de voorlooptemperatuur overeenkomstig met de ingestelde ruimte uitschakeling
coëffici ënt vermindert.
In het eerste bedieningsniveau kan de steilheids optimalisatie gestart worden.
Bij een vrijgegeven antilegionellen-schakeling wordt de waarde voor warm water voor de
eerste boilerladingen van de week op 70°C ingesteld. De antilegionellen-schakeling wordt
90 minuten vóór de omschakeling naar het dagregime geactiveerd
Tijdens de boilerlading zijn de verwarmingskringen uitgeschakeld. De boilerladingen van
de andere kringen volgen parallel.
Aan de boilervoeler aansluiting is een thermostaat aangesloten. De boilerlading gebeurt
wanneer het contact gesloten is.
Uitstel van de boilerlading bij afgekoelde ketel, d.w.z. de boilerpomp schakelt maar in
wanneer de keteltemperatuur hoger is dan de warmwatertemperatuur.
Uitschakelen van de afstandbediening
De ingestelde voorlooptemperatuur wordt op een minimale waarde begrenst. Deze be
grenzing blijft, zolang de ingestelde ruimtetemperatuur boven de buitentemperatuur ligt.
De tijdsconstante voor de schakeltijdvervroeging worden doorlopend aangepast; Het crite
rium van optimalisatie is de opwarmtijd tot het bereiken van de ingestelde ruimtetemp. .
Er moet een ruitevoeler aanwezig zijn.
Bij aansluiting van de ruimtevoelers wordt het tijdstip bij omschakeling naar dag-niveau,
zo berekend, dat de gewenste insteltemperatuur bij de omschakeling bereikt wordt. De
constante T
die deze vervroeging bepaald kan ingesteld worden.
AO,
Zie tabel vorige bladzijde
Tweetraps brander.
Inschakelen van de tweede trap in functie van de buitentemperatuur, het differentieel tus
sen TK
- TK
of de brander looptijd.
ingesteld
werkelijk
Configuratie WKBM of WKB : de aansluiting van de sanitaire circulatie pomp op de uit
gang voor de tweede verwarmingspomp.
Eéntraps werking : de aansluiting van de sanitaire circulatie pomp op de uitgang voor de
tweede brandertrap.
op 10
/
min
AO
°C.