13. Stopzetting
De pomp moet, indien deze in bedrijf is, worden
N.B.
stopgezet zoals is beschreven in paragraaf
12.2 Handmatig
bedrijf.
Zie de installatie- en bedieningsinstructies voor
N.B.
de pomp en de dieselmotor met betrekking tot
het aftappen van de pomp en de brandstoftank.
Stap
1. Sluit de afsluiter aan de perszijde.
2. Sluit de afsluiter op de aanzuigzijde.
3. Schakel de brandstof-
klep op de brandstof-
tank uit.
4. Zet de keuzeschake-
laar op "STOP".
5. Zet de hoofdschake-
laar op "O".
6. Ontkoppel de negatieve pool en vervolgens de positieve
pool van elke batterij.
14. Onderhoud
Illustratie
14.1 Regelaar
Het volgende onderhoudswerk moet regelmatig uitgevoerd wor-
den:
•
•
Druk op [⊗] om de controlelampen in het bedieningspaneel te
testen. Zie afb. 11. Als een signaallampje niet werkt, kunt u con-
tact opnemen met Grundfos.
Controleer eens per jaar of alle schroefverbindingen van de klem-
men en alle aardverbindingen goed vast zitten. Alle losse verbin-
dingen moeten opnieuw worden vastgedraaid. Controleer de
kabels op zichtbare schade en vervang deze zo nodig.
14.2 Batterijen
De batterijen zijn onderhoudsvrij. Houd de batterijen echter wel
schoon en droog om lekstroom te voorkomen.
Plastic batterijonderdelen, met name de houders, moeten met
rein water zonder additieven worden gereinigd. Gebruik geen
organische oplosmiddelen.
Verwijder eerst de negatieve pool en daarna de positieve, als u
de batterijen moet vervangen. De positieve pool is rood gemar-
keerd en de negatieve pool zwart. Verwijder daarna de kabel voor
de serieverbinding van de twee batterijen.
Zie paragraaf
Waarschuwing
Het onderhoudswerk dient door bevoegd perso-
neel te worden uitgevoerd.
De kastdeur mag alleen door opgeleid personeel
worden geopend.
Schakel de voeding uit alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker
er op toe te zien dat al het onderhoud, inspectie
en installatiewerkzaamheden worden uitgevoerd
N.B.
door gekwalificeerd personeel. Een regelmatig
onderhoudsplan zal helpen bij het vermijden van
dure reparaties en zal bijdragen tot een betrouw-
bare en probleemloze werking.
Neem de voorschriften van de EN 12845- of ANPI-
N.B.
richtlijn ten aanzien van het onderhoud in acht.
Test de controlelampen eens per week.
Controleer de draadverbindingen eens per jaar.
Afb. 11 Controlelamptest
10.3
Batterijaansluiting.
23