Bediening van op afstand gestuurde pompen
1. Afb. 2 en onderdelentekeningen. Volg de
voorgaande stappen 1 tot en met 7 van De pomp
starten en afstellen op bladzijde 13.
2. Open de luchtregelaar (C).
WAARSCHUWING
De pomp kan één cyclus draaien voordat het externe
signaal wordt geactiveerd. Hierdoor kan iemand letsel
oplopen. Als de pomp draait, wacht dan tot het einde
voordat u verder gaat.
3. De pomp werkt, wanneer er om en om luchtdruk
wordt gezet op en ontlast uit de drukstekkers (14).
Smering
Het luchtventiel is ontworpen om zonder smering
te werken. Als smering gewenst is, haal dan iedere
500 gebruiksuren (of maandelijks) de slang van
de luchtinlaat van de pomp en laat twee druppels
machineolie in de luchtinlaat lopen.
VOORZICHTIG
Smeer de pomp niet te overdadig. Er kan dan olie uit de
geluiddemper komen, wat de vloeistoftoevoer of andere
installaties kan vervuilen. Te veel smering kan ook
de werking van de pomp verstoren.
Doorspoelen en opslag
WAARSCHUWING
Om de kans op ernstige letsel bij het aflaten
van de druk te verkleinen, moet u steeds werken
volgens Drukontlastingsprocedure op pagina 13.
14 3A3598
Gebruiken
OPMERKING: Wanneer er gedurende langere perioden
luchtdruk blijft staan op de luchtmotor terwijl de pomp
niet draait, kan dat de levensduur van de membranen
verkorten. Dit is te voorkomen door een drieweg-
magneetklep te gebruiken die automatisch de druk op de
luchtmotor ontlast wanneer de doseercyclus is voltooid.
De pomp uitschakelen
Om de kans op ernstige letsel bij het aflaten van de
druk te verkleinen, moet u steeds werken volgens
Drukontlastingsprocedure op pagina 13.
Ontlast de druk aan het eind van de werktijd.
Onderhoud
Spoel de pomp vaak genoeg door om te voorkomen dat
de vloeistof die u pompt in de pomp opdroogt of bevriest
en zo schade veroorzaakt. Spoel door met een vloeistof
die compatibel is met de door u gepompte vloeistof
en met de natte delen in uw systeem. Informeer
bij de fabrikant of leverancier van de vloeistof welke
spoelvloeistoffen aanbevolen zijn en hoe vaak
moet worden gespoeld.
Spoel de pomp altijd door en ontlast de druk,
voordat de pomp voor enige tijd wordt opgeslagen.
Schroefdraadverbindingen vastdraaien
Controleer voor ieder gebruik alle slangen op slijtage
of beschadiging en vervang ze indien nodig. Controleer
of alle schroefdraadverbindingen goed vastzitten en niet
lekken. Kijk het bevestigingsmateriaal na. Waar nodig,
vastdraaien of opnieuw op het juiste aanhaalmoment
draaien. Hoewel het gebruik van de pomp varieert,
is een algemene richtlijn dat ze elke twee maanden
moeten worden nagetrokken. Zie Aantrekvolgorde
op pagina 33.
Preventief onderhoudsschema
Stel een preventief onderhoudsschema op gebaseerd
op het onderhoudsverleden van de pomp. Dit is vooral
belangrijk ter voorkoming van morsen of lekkage van
vloeistof als gevolg van een defecte membraan.
WAARSCHUWING