Storingzoeken
Bepaal alvorens reparatieservice aan te vragen de storingsverschijnselen en voer enkele eenvoudige
controles uit zoals hieronder aangegeven.
Storingsverschijnselen
Beeld
Interferentie
Normaal beeld
Geen beeld
Geen beeld
Geen kleuren
Afstandsbediening is niet mogelijk.
Een krakend geluid van het toestel is soms te horen. Als het beeld en geluid normaal zijn, komt dit geluid van de kast van het toestel die soms een
De bovenkant of onderkant van het beeld op het
scherm wordt afgesneden wanneer ik de zoomfunctie
gebruik.
de bovenkant en onderkant van het scherm wanneer
ik de zoomfunctie gebruik.
Ik hoor geluiden die vanuit het toestel komen.
Delen van het apparaat kunnen warm worden.
De voeding wordt automatisch onverwacht
uitgeschakeld.
Soms wordt geen beeld weergegeven of geluid
afgegeven.
De RS232C kan niet worden bediend
Het LAN kan niet beheerd worden
Soms wordt geen beeld weergegeven of geluid
afgegeven van de aansluiting DIGITAL LINK.
Dit LCD-scherm maakt gebruik van speciale beeldverwerkingstechnieken. Afhankelijk van het type ingangssignaal kan het gebeuren dat het beeld
en geluid niet precies synchroon zijn. Dat is geen defect.
62
Geuid
Elektrische apparaten
Storing in geluid
Auto's / motoren
TL-lampen
Volume
Geen geluid
(Controleer of de geluidonderbrekingsfunctie op de afstandbediening geactiveerd is.)
Stekker is niet in het stopcontact gestoken
Niet ingeschakeld
Geen geluid
Instelling van Picture (Beeld) en Brightness (Helderheid)/Volume
(Controleer door het indrukken van de netspanningsschakelaar of standby toets op de
afstandbediening.)
Als een signaal met een formaat of frequentie die niet van toepassing is wordt ingevoerd, zal
Normaal geluid
enkel de aanduiding voor de signaalingang op de display verschijnen.
Bedieningselementen op laagste niveau ingesteld. (zie pagina 29, 30)
Normaal geluid
Colour system (Kleursysteem) (zie pagina 44)
Controleer of de batterijen helemaal leeg zijn. Indien niet, controleer dan of de batterijen op de juiste
manier zijn geplaatst.
Controleer of de sensor voor afstandsbediening niet blootstaat aan direct zonlicht of sterk
uorescerend licht.
Zorg dat u de afstandsbediening gebruikt die speciaal voor dit toestel is bestemd. (Het toestel kan
met geen enkele andere afstandsbediening worden bediend.)
beetje samentrekt ingevolge de temperatuursveranderingen in de kamer. Dit heeft echter
geen nadelige invloed op de prestaties of andere aspecten van het toestel.
Stel de positie van het beeld op het scherm af.
Bij gebruik van een videosoftware-programma (zoals een bioscoopformaatprogr amma) met
een breder scherm dan 16:9, worden er aan de boven- en onderkant van het scherm blanco
gedeelten apart van de beelden gevormd.
Wanneer de spanning wordt ingeschakeld, hoort u soms het geluid van de aandrijving van het
displaypaneel. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
Zelfs wanneer de temperatuur van de onderdelen op de panelen vooraan, bovenaan of
achteraan warm worden, zal dit geen problemen vormen op het vlak van prestaties en
kwaliteit.
Controleer de instellingen van "No signal power off",
"PC Power management (PC Energiebeheer)",en
"No activity power off (Geen activiteit uitschakelen)". Een van deze is wellicht ingesteld op
"On (Aan) (Enable (Inschakelen))". (zie pagina 36, 37)
Als het scherm HDMI- of DVI-signalen ontvangt via een kiezer of distributeur, worden
afhankelijk van het gebruikte apparaat beeld of geluid mogelijk niet op de normale manier
uitgevoer.
Mogelijk verbetert dit als u de voeding uit- en weer inschakelt, of als u de kiezer of distributeur
vervangt.
Controleer of de verbinding goed is opgezet. (zie pagina 16)
Bij het bedienen van de RS232C-opdracht op pagina 17 van de RS232C-aansluiting
op het scherm, moet u er voor zorgen dat voor "Control I/F Select" gekozen is voor
"RS-232C (Serial) (RS-232C (Serieel))" en dat de "RS-232C(DIGITAL LlNK)" gekozen is bij
het besturen van de RS232C-aansluiting van het DIGITAL LINK-apparaat. (zie pagina 47)
Controleer of "LAN Setup (LAN instellen)" goed is ingesteld. (zie pagina 47) (Bij besturing
van de RS232C-aansluiting van het DIGITAL LINK-apparaat)
Controleer of de verbinding goed is opgezet. (zie pagina 54)
Controleer of "Control I/F Select" is ingesteld op "LAN" bij besturing met de
webbrowserbesturing of de opdrachtbesturing op pagina 57. (zie pagina 47)
Controleer of "LAN Setup (LAN instellen)" goed is ingesteld. (zie pagina 47)
Bij verbinding met een apparaat van AMX, Crestron Electronics, Inc., of Extron, stelt u "AMX
D.D.", "Crestron Connected™", of "Extron XTP" in, afhankelijk van het gebruikte apparaat. (zie
pagina 47)
Zie de informatie "Signal quality (Signaalkwaliteit)" van de "DIGITAL LINK status" om de status
van de LAN-kabel te contorlerne, zoals of de LAN-kabel ontkoppeld is of dat de kabel niet
afgeschermd is. (zie pagina 49)
Controleer of de verbinding goed is opgezet tussen de video (uitvoer) apparatuur en de
twisted pair kabeltransmitter en tussen de twisted pair kabeltransmitter en dit apparaat.
(zie pagina 18)
Controleer of "DIGITAL LINK mode (DIGITAL LINK modus)" is ingesteld op "Auto" of op
"DIGITAL LINK" in plaats van "Ethernet". (zie pagina 47)
Controles