1
2
3
Figuur 43
3. Laat het geraamte voorzichtig zakken tot het op de
steunen rust.
4. Plaats de bevestigingsbouten in het onderste
gat en draai de handmoeren volledig vast om
het bovengeraamte te ondersteunen terwijl het
ingevouwen is.
5. Om het geraamte omhoog te brengen, volgt u deze
instructies in omgekeerde volgorde.
WAARSCHUWING
Als het geraamte niet is ingevouwen, moeten
de beide eenheden met bevestigingsbouten
gemonteerd zijn en volledig vastgedraaid voor een
goede kantelbeveiliging.
WAARSCHUWING
Let er bij het in- en uitvouwen van het
kantelbeveiligingsgeraamte op dat er geen
vingers gekneld raken tussen het vaste en het
scharnierende gedeelte van de constructie.
• Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven
juist aangedraaid zijn, zodat de machine steeds veilig
kan worden gebruikt.
• Vervang versleten of beschadigde onderdelen met
het oog op een veilig gebruik.
• Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel en zitsteun
veilig kunnen worden gebruikt.
Opkrikpunten
Opmerking: Plaats de machine op kriksteunen indien
dit nodig is.
• Vooraan - onder de bevestiging van de voorarm.
• Achter – asbuis op de achteras.
Tips voor bediening en
gebruik
Vertrouwd raken met de machine
Voordat u gaat maaien, moet u zich op een open terrein
oefenen in het gebruik van de machine. Start en stop
de motor. Rij de machine vooruit en achteruit. Laat de
maaidekken neer en hef ze op. Schakel ze dan in en
G014436
uit. Als u zich vertrouwd voelt met de machine, moet u
zich oefenen in het helling opwaarts en afwaarts rijden
bij verschillende snelheden.
Waarschuwingssysteem
Als een waarschuwingslampje tijdens het gebruik gaat
branden, moet u de machine onmiddellijk stoppen en
het probleem verhelpen voordat u verder gaat met
maaien. Een machine met een defect kan ernstige
schade oplopen als deze wordt gebruikt.
Maaien
De rotatiesnelheid van de maaicilinders moet altijd
zo hoog mogelijk worden gehouden om steeds de
beste maaikwaliteit te krijgen. Dit vereist weer dat het
motortoerental zo hoog mogelijk moet blijven.
U behaalt de beste resultaten wanneer u tegen de
ligging van het gras in maait. Om deze reden zou de
bestuurder moeten proberen om bij iedere maaibeurt
de maairichting om te draaien.
Zorg ervoor dat u geen stukken gras ongemaaid laat bij
de overlappingen tussen maaidekken door geen scherpe
bochten te maken.
Maaikwaliteit
De maaikwaliteit zal verslechteren als de machine
te snel rijdt. Zorg ervoor dat de maaikwaliteit altijd
is afgestemd op het vereiste werktempo, en stel de
rijsnelheid dienovereenkomstig af.
Motor
Voorkom dat de motor wordt overbelast. Verminder de
rijsnelheid of zet de machine op een hogere maaistand.
31