een aandrijfeenheid van een andere leverancier afstellen
OPMERKING: Dit is niet van toepassing op een elektromagnetische
aandrijfeenheid.
Als u een aandrijfeenheid van een andere leverancier hebt geïnstalleerd, moet u
de aandrijfeenheid kalibreren voor gebruik met de GHP 12.
1. Zet het roer in de middelste stand, laat het los en selecteer Continue.
De stuurautomaat neemt de besturing van het roer over tijdens het afstellen
van de aandrijfeenheid.
2. Selecteer nadat het proces is voltooid OK.
Als zich tijdens het afstellingsproces een fout voordoet, herhaalt u de
afstemmingsprocedure.
OPMERKING: U kunt, indien gewenst, de afstelling later verder verfijnen
(pagina
20).
De stuurrichting testen
1. Gebruik de pijlen op de GHC 20 om de stuurrichting te testen.
Wanneer u de pijl naar rechts selecteert, zou het roer zodanig moeten draaien
dat de boot naar rechts stuurt; wanneer u de pijl naar links selecteert, zou het
roer zodanig moeten draaien dat de boot naar links stuurt.
2. Selecteer Continue.
3. Selecteer een optie:
•
Als de boot bij de test van de stuurrichting in de juiste richting vaart,
selecteer dan Yes.
•
Selecteer No als de boot bij de test van de stuurrichting in de
tegenovergestelde richting vaart.
4. Als u in stap 3 No hebt geselecteerd, herhaal dan stap 1 en 2.
De bron van de snelheid selecteren
OPMERKING: Deze procedure is alleen van toepassing op speedboten met
planeerromp en boten met een water verplaatsende romp. Bij het configureren
van de GHP 12 voor een zeilboot is deze optie niet beschikbaar.
Selecteer een optie:
•
Als u een of meer NMEA 2000-compatibele motoren hebt verbonden met
het NMEA 2000-netwerk, selecteert u NMEA 2000.
•
Als u geen NMEA 2000-compatibele motor (of motoren) hebt
aangesloten, selecteert u de motor (of motoren) waarop u de
tachometersensor van de CCU hebt aangesloten.
◦ Selecteer voor een éénmotorige boot Tachometer - Analog Port of
Tachometer - Analog Starboard, al naargelang de manier waarop u
de tachometerbedrading hebt aangesloten.
•
Als er geen tachometergegevens beschikbaar zijn of als deze onbruikbaar
zijn, selecteer dan GPS data als snelheidsbron.
◦ Wanneer GPS-gegevens als snelheidsbron worden gebruikt, moet de
maximumsnelheid voor alle typen vaartuigen worden geconfigureerd.
•
Als u geen snelheidsbron hebt verbonden, selecteer dan None.
◦ Als de stuurautomaat niet goed functioneert wanneer u None hebt
opgegeven als snelheidsbron, raadt Garmin u aan een tachometer of
GPS als snelheidsbron te verbinden.
16
De tachometer controleren
OPMERKING: Deze procedure is alleen van toepassing op speedboten met
planeerromp en boten met een water verplaatsende romp. Bij het configureren
van de GHP 12 voor een zeilboot is deze optie niet beschikbaar.
Deze procedure wordt niet weergegeven als GPS of None is geselecteerd als de
snelheidsbron.
1. Vergelijk, terwijl de motor draait (of de motoren draaien), het toerental op de
GHC 20 met de tachometer(s) op het dashboard van de boot.
2. Als de waarden niet overeenkomen, gebruikt u de pijlen om het aantal pulsen
per omwenteling bij te stellen.
OPMERKING: Wanneer u Pulses Per Rev aanpast met de pijlen, is er
een vertraging voordat de nieuwe toerentalwaarden op de GHC 20 worden
weergegeven. Zorg ervoor dat u hebt gewacht totdat de nieuwe waarden op de
GHC 20 zijn doorgevoerd voordat u nieuwe aanpassingen doet.
De resultaten van de Dockside Wizard controleren
De GHC 20 toont de waarden die u hebt gekozen bij het uitvoeren van de
Dockside Wizard.
1. Controleer de resultaten van de Dockside Wizard.
2. Selecteer een eventuele foutieve waarde en selecteer Select.
3. Corrigeer de waarde.
4. Herhaal stap 2 en 3 voor alle foutieve waarden.
5. Wanneer u klaar bent met het bekijken van de waarden, selecteer dan Done.
GHP 12 - Installatie-instructies