Opmerking: Verwijder de pluggen van de olieringkijkpoort bij met oliering gesmeerde pompen en
controleer deze op het volgende:
• De olieringen zijn juist geplaatst in de groeven op de as.
• De olieringen draaien.
• De olieringen werpen olie.
Plaats de pluggen terug.
Opmerking:
• Op eenheden die gesmeerd zijn met pure olie- of spoelolienevel of met een oliering dienen de
poortpluggen te worden verwijderd en te worden gecontroleerd of de olienevel goed vloeit. Plaats de
pluggen terug.
• Zorg dat op pompen die gesmeerd zijn met spoelolienevel of met een oliering het oliepeil constant
blijft door de smeerbus te controleren.
• Controleer de lagertemperatuur met een pyrometer of andere temperatuurmeter. Controleer de
lagertemperatuur in het begin van de in gebruikname regelmatig om vast te stellen of er een
lagerprobleem bestaat en om een normale lagertemperatuur te bewerkstelligen.
• Zorg dat op pompen met hulpleidingen de juiste doorstroming wordt bereikt en dat de apparatuur
correct werkt.
• Voer startvibratiemetingen uit om normale bedrijfscondities vast te stellen. Neem contact op met de
fabrikant als de eenheid ongelijkmatig loopt.
• Controleer alle meters om vast te stellen dat de pomp binnen de bedrijfsvoorwaarden werkt en dat het
aanzuigrooster (indien gebruikt) niet is verstopt.
Bediening bij verlaagde capaciteit
WAARSCHUWING:
Gebruik nooit een pompsysteem met een geblokkeerde aanzuiging en afvoer. Als de pomp in deze
toestand, ook al is het kort, wordt gebruikt, kan de opgesloten verpompte vloeistof oververhit raken, wat
een grote explosie tot gevolg kan hebben. U moet alle nodige maatregelen nemen om deze toestand te
voorkomen.
VOORZICHTIG:
• Vermijd overmatige trillingsniveaus. Overmatige trillingsniveaus kunnen de lagers, pakkingbus of
afdichtingsbehuizing beschadigen, alsmede de mechanische afdichting, wat kan leiden tot verminderde
prestatie.
• Vermijd verhoogde radiale belasting. Wanneer u dat niet doet, kan dit spanning zetten op as en lagers.
• Vermijd warmteontwikkeling. Wanneer u dat niet doet, kan dit leiden tot schade aan draaiende
onderdelen.
• Vermijd cavitatie. Wanneer u dat niet doet, kan dit leiden tot schade aan de interne oppervlakken van
de pomp.
Bediening onder vriescondities
Opmerking:
Stel een stilstaande pomp niet bloot aan bevroren omstandigheden. Tap alle vloeistof in de pomp en de
koelslangen af. Wanneer u dat niet doet, kan de vloeistof bevriezen en de pomp beschadigen.
Model 3700, API 610 10e editie / ISO 13709 Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
In bedrijf stellen, opstarten, bedienen en uitschakelen (vervolg)
49