Verboden methodes gelden ook voor aan- passingen aan de apparatuur of het gebruik van onderdelen die niet door ITT zijn ge- leverd. Wanneer u een vraag hebt met betrekking tot het beoogde gebruik van de ap- paratuur, kunt u contact opnemen met een vertegenwoordiger van ITT voordat u ver- dergaat.
Risico op verwonding en/of schade aan de eigendommen. Het gebruik van de pomp voor een oneigenlijke toepassing kan overdruk, overhitting en/of onstabiele werking veroorzaken. Wijzig de servicetoepassing niet zonder de goedkeuring van een be- voegde ITT-verkoper. 1.2.1 Veiligheidstermen en -symbolen Informatie over veiligheidsberichten U moet de veiligheidsberichten en -voorschriften zorgvuldig lezen, begrijpen en in acht nemen voor- dat u met het product gaat werken.
Als het product op enigerlei wijze is gecontamineerd, bijvoorbeeld door giftige chemicaliën of radioactieve straling, stuur het product NIET naar ITT voordat het helemaal gedeconta- mineerd is en stel ITT op de hoogte van deze condities alvorens het product te retourne- ren.
1.2 Veiligheid • Houd rekening met de risico's van gassen en dampen in het werkgebied. • Vermijd alle elektrische gevaren. Houd rekening met de risico's van een elektrische schok of een vlamboog. • Houd altijd het gevaar van verdrinking, elektrische ongelukken en brandwonden in het achter- hoofd.
1.2 Veiligheid • Hijs het product uitsluitend op aan het hijswerktuig. • Let op het gevaar dat de installatie onverhoeds start wanneer het product wordt gebruikt in combinatie met automatische niveauregeling. • Let op voor de startruk, want deze kan hevig zijn. •...
• Onderhoud voor Ex-goedgekeurde producten moet plaatsvinden conform internationale en na- tionale normen. ITT wijst elke aansprakelijkheid af voor werkzaamheden die zijn uitgevoerd door ongeschoold of on- bevoegd personeel. Vereisten voor het product en het omgaan met het product Dit zijn de vereisten voor het product en het omgaan met het product voor Ex-goedgekeurde produc- ten in omgevingen met explosiegevaar: •...
Economische schade Garantieclaim ITT-producten zijn hoogwaardige kwaliteitsproducten met een betrouwbare werking en lange levens- duur. Als u toch aanspraak wilt maken op de garantie, kunt u contact opnemen met uw ITT-vertegen- woordiger. ATEX-overwegingen en beoogd gebruik Er moet in potentieel explosieve omgevingen speciaal worden opgelet om te zorgen dat de appara- tuur goed wordt onderhouden.
Pagina 12
De classificatiecode die op de apparatuur is aangebracht, moet overeenkomen met de opgegeven omgeving waarin de apparatuur zal worden geïnstalleerd. Schakel de apparatuur niet in en neem voordat u verdergaat contact op met uw vertegenwoordiger van ITT Goulds Pumps als dit niet het geval is.
2 Algemene informatie 2 Algemene informatie 2.1 Inleiding Deze instructiehandleiding is bedoeld als ondersteunend materiaal voor diegenen die te maken heb- ben met de installatie, het gebruik en onderhoud van Goulds Model 3996 pompen. Het wordt aanbe- volen, kennis te nemen van de gehele handleiding vóór installatie of andere werkzaamheden aan de pomp of motor.
2.2 Ontvangst van de pomp 2.1.4 Hanteringstechnieken Bij het verplaatsen van pompen moet voorzichtigheid worden betracht. Indien dit door de afmetingen van de apparatuur wordt vereist, kunnen er onder zowel de pomp als de motor stroppen worden geplaatst, zoals getoond in 2.2.2 Hantering on page 2.2 Ontvangst van de pomp Inspecteer de pomp zodra deze is ontvangen.
Pagina 15
2.2 Ontvangst van de pomp Afbeeldingnr. 2: Op de behuizing gemonteerde steun Eenheden met aandrijvingen worden verplaatst met stroppen onder de pompbehuizing en aandrij- ving. Afbeeldingnr. 3: Strop onder pompbehuizing 3996 Instructies voor installatie, bediening en onderhoud...
2.3 Informatie over typeplaatjes Afbeeldingnr. 4: Strop onder aandrijving Of met haken door de gaten in de op het frame gemonteerde steun al dan met stroppen door de gro- te openingen in de op de behuizing gemonteerde steun. WAARSCHUWING: Eenheden met geinstalleerde aandrijvingen kunnen topzwaar zijn. Het gewicht van de aan- drijving kan de geassembleerde eenheid doen kantelen en kan leiden tot ernstig lichamelijk letsel of schade aan pompen.
Pagina 17
2.3 Informatie over typeplaatjes Beschrijving Voorbeeld: Afbeeldingnr. 6: Label lagerframe - Bevat informatie over het sme- ringssysteem dat wordt gebruikt. Afbeeldingnr. 7: ATEX-label - Indien van toepassing is uw pompeen- heid voorzien van het onderstaande ATEX-label op de pomp en/of op de grondplaat. Zie de sectie Vei- ligheid voor een beschrijving van de symbolen en codes.
3 INSTALLEREN 3 INSTALLEREN WAARSCHUWING: Wanneer de pompeenheid in een explosiegevaarlijke omgeving wordt geïnstalleerd, moe- ten de instructies na het Ex-symbool worden opgevolgd. Er bestaat kans op lichamelijk let- sel en/of schade aan apparatuur wanneer deze instructies niet worden opgevolgd. Wan- neer u een vraag hebt over deze vereisten of wanneer de apparatuur moet worden aange- past, moet u contact opnemen met een Goulds-vertegenwoordiger voordat u verdergaat.
De bodem van de behuizing moet gedragen worden door een solide fundering of er moeten be- huizingsvoeten gebruikt worden. 3.2.1 Leidingen – Aanzuiging WAARSCHUWING: NPSHA moet altijd hoger zijn dan NPSH R, zoals weergegeven in de meegeleverde ITT– Goulds-prestatiecurven. (Referentie Hydraulic Institute voor NPSH en leidingfrictiewaarden is vereist voor het evalueren van dergelijke leidingen). OPMERKING: De pomp moet nooit worden gesmoord aan de aanzuigzijde.
3.3 Leidingen – Perszijde Condities aanzuighoofd/vloeistofaanzuiging Op een afstand van tenminste twee (2) leidingdiameters van de pompaanzuiging dient een isolatieklep te worden geïnstalleerd om de lijn voor pompinspectie en -onderhoud te kunnen afsluiten. Houd de aanzuigleiding vrij van luchtzakken. Leidingen moeten even hoog zijn als de brontoevoer of geleidelijk aflopend zijn van de bron- toevoer.
3.4 Uitlijning: Controleer of de uitlijning voldoet aan de eerder vermelde uitlijningscriteria om vast te stellen of leidingspanning de uitlijning heeft beïnvloed. Wanneer er spanning op de leidingen staat, moet u deze corrigeren. 3.4 Uitlijning: De uitlijning tussen pomp en motor is ingebouwd door gebruik te maken van een machinaal bewerkte borging tussen de C-face motor en de motorsteun.
Pagina 22
3.5 3996 Asuitlijiningsprocedure OPMERKING: Geef dit aan vanuit de naaf voor de motorvergrendeling I.D., in de motorsteun, bij het leve- ren van de pomp zonder motor. 10. Stel de speling tussen het rotorblad en het hoekvlak van de behuizing in op 0,008 (0,015 bij ge- bruik van de hoge temperatuur optie).
4 Bediening 4 Bediening 4.1 Voorbereiding voor opstarten 4.1.1 Controlelijst WAARSCHUWING: Zorg dat bij montage in een omgeving met explosiegevaar de motor juist is gecertificeerd. Draairichting controleren VOORZICHTIG: Er kan ernstige schade ontstaan als de pomp in de verkeerde draairichting wordt aange- dreven.
Pagina 24
4.1 Voorbereiding voor opstarten WAARSCHUWING: Gebruik van de eenheid zonder deugdelijke smering veroorzaakt lagerfouten en pompde- fecten. Uitlijning - Zoals beschreven in de sectie Uitlijning, is de uitlijning normaliter ingebouwd en hoeft deze niet opnieuw te worden gecontroleerd. Pakkingsbus - De fabrikant levert de pompen zonder gemonteerde pakking, lantaarnring of gedeeld drukstuk.
Pagina 25
4.1 Voorbereiding voor opstarten De maximale rotorbladinstelling mag niet meer dan 0,005 inch | 0,13 cm boven de waarden in onderstaande tabel worden ingesteld, anders zal dit een aanzienlijke verslechtering van de prestaties tot gevolg hebben. WAARSCHUWING: De servicetemperatuur in een ATEX-geclassificeerde omgeving is beperkt tot de gebieds- classificatie die is aangegeven op het ATEX-label dat aan de pomp zit (zie Bevestigings- maten en Aanbevolen Aanhaalmomenten in 3.5 3996 Asuitlijiningsprocedure on page...
Pagina 26
4.1 Voorbereiding voor opstarten WAARSCHUWING: De koppeling die in omgevingen met een ATEX-classificatie wordt gebruikt, moet correct gecertificeerd zijn. Installeer en smeer de koppeling volgens de instructies van de producent. 1. Afkomstig van externe toevoer 2. Afsluitklep 3. Afvoerisolatieklep 4. Keerklep Afbeeldingnr.
Pagina 27
4.1 Voorbereiding voor opstarten 1. Afvoerisolatieklep 2. Keerklep 3. Omloopleiding 4. Afsluitklep Afbeeldingnr. 11: Koppelingsbescherming installeren Zie de sectie Installatie en Demontage Koppe- lingsbescherming in Bijlage II. WAARSCHUWING: De koppelingsbescherming die wordt gebruikt in een als ATEX geclassificeerde omgeving moet zijn vervaardigd van vonkvrij materiaal. WAARSCHUWING: Stel een pomp nooit in werking als de koppelingsbescherming niet juist is bevestigd.
4.2 Voorzorgsmaatregelen bij opstarten Voor het ontluchten van de pomp kunnen een voetklep en een externe bron worden gebruikt. De externe vloeistofbron kan afkomstig zijn van een ontluchtingspomp, drukafvoerlijn of an- dere bron. Sluit de afvoerklep, open de ventilatieopeningen in de aanzuig en leeg de leidingen, behuizing, afdichtingskamer en afdichtingsleidingen, indien aanwezig.
4.4 Bediening Open de afvoerklep langzaam totdat de gewenste stroom is bereikt. OPMERKING: Let op trillingsniveaus, lagertemperatuur en overmatig lawaai van de pomp. Wanneer normale niveaus worden overschreden, schakelt u de aandrijving uit en lost u het probleem op. 4.4 Bediening 4.4.1 Algemene overwegingen OPMERKING: Varieer de capaciteit altijd met de regelklep in de afvoerleiding.
4.6 Bediening onder vriescondities Verhoogde trillingsniveaus - beïnvloedt lagers, pakkingbus of afdichtingsbehuizing en mecha- nische afdichting. Verhoogde radiale belasting - zet spanning op as en lagers. Warmteontwikkeling - verdamping leidt tot schade aan draaiende onderdelen. Cavitatie: leidt tot schade aan interne oppervlakken of pomp. 4.6 Bediening onder vriescondities Bij blootstelling aan vriescondities terwijl de pomp niet actief is, kan vloeistof bevriezen en schade aan de pomp ontstaan.
5 Preventief onderhoud 5 Preventief onderhoud 5.1 Algemene opmerkingen Een routineonderhoudsprogramma kan de levensduur van de pomp verlengen. Goed onderhouden apparatuur gaat langer mee en hoeft minder vaak te worden gerepareerd. Als u onderhoudsversla- gen bijhoudt is het beter mogelijk om potentiële oorzaken van problemen vast te stellen. WAARSCHUWING: De aanwijzingen in de sectie Preventief onderhoud moet worden opgevolgd om de geldig- heid van de toepasselijke ATEX-classificatie te behouden.
5.3 Smering WAARSCHUWING: of wanneer de omgeving als mogelijk explosief is geclassificeerd. 5.3 Smering Pomplagers worden normaliter in de fabriek vetgesmeerd en worden in de fabriek gesmeerd.. Op- nieuw smeren met tussenpozen van ongeveer 3-6 maanden, tot het vet uit de oliedoppen komt die als vetontlastingsfittingen dienen.
5.6 Lagers met nevelsmering door middel van pure olie (optioneel) Tabelnr 5: Item Beschrijving Smeermiddelontlastingsplugs Smeerfitting Verwijder twee smeermiddelontlastingsplugs aan de kant van het frame tegenover de smeerrfit- tingen. Vul beide vetruimtes via de smeerfittingen met een aanbevolen vet totdat het nieuwe vet uit de overloopopeningen komt.
5.7 Pakkingsbus Afbeeldingnr. 13: Tabelnr 6: Item Beschrijving Olieneveluitlaat Olienevelinlaat Olieneveluitlaat / -inlaat Olienevelsmering is vereist boven pompdebiettemperaturen van 232°C | 450° F, maar kan bij lagere temperaturen worden gebruikt. Er dient een turbineolie van hoge kwaliteit met roest- en oxidatieremmers te worden gebruikt. Onder de meeste bedrijfsomstandigheden zullen de lagertemperaturen tussen 50°C | 120°F en 82°C | 180°...
5.8 Onderhoud van asafdichtingen 5.8 Onderhoud van asafdichtingen WAARSCHUWING: De mechanische afdichting die in omgevingen met een ATEX-classificatie wordt gebruikt, moet correct gecertificeerd zijn. WAARSCHUWING: De mechanische afdichting moet goed gespoeld zijn. Anders wordt te veel warmte gegene- reerd en werkt de afdichting niet. 5.9 Mechanische afdichtingen Als de mechanische afdichtingen zijn geleverd, is er bij de documentatie een referentietekening gele- verd.
5.11 Dynamische afdichting 5.11 Dynamische afdichting WAARSCHUWING: Dynamische afdichtingen zijn niet toegestaan in een als ATEX geclassificeerde omgeving. Componenten van dynamische afdichting Rotorblad - De dynamische afdichting voorkomt effectief dat het verpompte medium door de pakking- bus lekt wanneer de pomp onder de omschreven aanvaardbare omstandigheden in bedrijf is. De on- derdelen van een dynamische afdichting vertonen geen significante slijtage die de werking kan beïn- vloeden tenzij het medium uitzonderlijk schurend of bijtend is.
5.12 Rotorbladvrijslag instellen 360Q 383S 333J Afbeeldingnr. 15: Dynamische afdichting met Chekseal 5.12 Rotorbladvrijslag instellen WAARSCHUWING: De procedure voor het instellen van de speling van rotorbladen moet worden gevolgd. On- juiste instelling van de speling of het niet volgen van de juiste procedures kan resulteren in vonken, onverwachte warmteontwikkeling en schade aan apparatuur.
5.14 Voelermaatmethode Afbeeldingnr. 16: Meetklokmethode Stel de meetklok in op nul en draai de klembout (370C) één slag terug. Draai de stelbouten (370D) in totdat deze gelijkmatig contact maken met het lagerframe. Draai de stelbouten gelijkmatig aan met circa een slag per keer, waarbij de lagerbehuizing (134A) van het lagerframe af beweegt, totdat de meetklok de juiste vrije slag aangeeft.Tabelnr 4: Rotorblad- vrijslag - Vrijslag bij koude temoeraturen voor verschillende onderhoudstemperaturen on page...
5.15 Trillingen Afbeeldingnr. 17: * Volgens Tabelnr 4: Rotorbladvrijslag - Vrijslag bij koude temoeraturen voor verschillende on- derhoudstemperaturen on page 23 5.15 Trillingen Het wordt aanbevolen om de trilling van de pomp regelmatig te controleren. Normaliter, zal het tril- lingniveau ver onder de geaccepteerde normen zijn. Maar het is net zo belangrijk dat het trillingsni- veau niet hoger wordt.
6.3 Inspectie en vervanging WAARSCHUWING: De gebruiker moet rekening houden met de pompvloeistof en voorzorgsmaatregelen om li- chamelijk letsel te voorkomen. Tap vloeistof af uit leidingen; spoel pomp door indien nodig. Verwijder de hulpleiding. De koppelingsafstandhouder losschroeven en verwijderen. Verwijder de bouten (370) die het frame (228) aan de behuizing bevestigen. Er worden hijsbou- ten (418) gebruikt om de demontage te ondersteunen.
6.4 Hermontage olieafdichtingszones moeten glad zijn en zonder krassen of groeven. Asdraden moeten in goe- de staat verkeren. Vervang de as, indien nodig. Asbus (126) – Het oppervlak in de pakkingsbus moet glad en zonder groeven zijn. Indien deze gekerfd is, vervangen. Mechanische afdichting (383) –...
Pagina 43
6.4 Hermontage groef van de behuizing. Schroef de bouten van het lagerhuis (370C) ongeveer 12 mm (1/2 inch) in het lagerframe. Schuif de deflector (123) op de as (122). Indien de eenheid een pakkingsbus heeft: Plaats het deksel van de pakkingbus (184) tegen het frame en zorg ervoor dat de bouten (370H) uitgelijnd zijn met de juiste gaten in het frame.
6.5 Aanvullende Details Schuif het draaiende gedeelte naar het drukstuk toe totdat het de vaste zitting raakt. Druk het draaiende gedeelte samen. Draai de schroeven aan. 12. Dubbele afdichting Monteer het drukstuk (250), de pakkingen en de vaste zitting. Als de eenheid een asbus heeft (126), plaats de bus op de as (122) en breng de groef in de bus in contact met de aandrijfpen (469) op de as.
6.6 Technische Gegevens Constructie Details Gewijzigde Visegrip-methode Schuif de montage van het drukstuk (250) tegen de pakkingsbus. Het oppervlak van de af- dichting niet beschadigen. Bevestig het drukstuk niet met bouten aan de pakkingsbus. Klem de gewijzigde visegrip op de as (122) of bus (126) direct tegen het drukstuk. Laat de visegrip op zijn plaats zitten, verwijder moeren of bouten en schuif de pakkingsbusaf- dekking weg van de frame-adapter.
Pagina 46
6.7 Pompuiteinde 3996ST 3996MT Pompuitein- 1-1/2 1-1/2 1-1/2 1-1/2 1-1/2 1-1/2 1-1/2 x 2-6 x 3-6 x 2-8 x 3-8 x 2-10 x 3-10 3-10 4-10 x 3-13 3-13 4-13 6-13 Min. dikte be- 9/16" 3/8" (9.5) ½" (12.7) 5/8" (15.9) huizing (14.3) Toelaatbare...
6.11 Lageropties - Dwarsdoorsnede 6.11 Lageropties - Dwarsdoorsnede Gesmeerd voor het leven-lagers Zuivere olienevel Item Niet Naam onderdeel Mat'l vereist 112A Kogellager OTBD Staal 168A Kogellager INBD Staal * Aanbevolen reserveonderdelen Duplex druklagers Vet smeermiddel met voorzieningen voor zuivere olienevel Item Nr.
Pagina 51
6.11 Lageropties - Dwarsdoorsnede Warmteflinger Item Nr. Niet vereist Naam on- Mat'l derdeel 123B Warmteflin- Alum * Aanbevolen reserveonderdelen 3996 Instructies voor installatie, bediening en onderhoud...
7 Storingen verhelpen 7 Storingen verhelpen 7.1 Storingen verhelpen Probleem Mogelijke oorzaken en oplossingen A. Er wordt geen vloeistof geleverd, niet genoeg vloei- 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 18, 19, 20. stof geleverd of niet genoeg druk.
Pagina 53
7.1 Storingen verhelpen Oorzaak Oplossing 22 De kop is lager dan de hoeveelheid en pompt te Raadpleeg de fabriek. Monteer smoorklep.Verminder veel vloeistof. werking rotorblad. 23 Vloeistof zwaarder dan verwacht Controleer specifieke dichtheid en viscositeit. 24 Pakkingsbus niet goed verdicht (onvoldoende af- Controleer de pakking en verdicht de bus opnieuw.