Faders en effecten toepassen
1
Indien de joystickaanduiding
niet op het scherm wordt
weergegeven, druk dan op
om deze op te roepen.
Indien
niet op de
joystickaanduiding wordt
weergegeven, druk (
joystick dan herhaaldelijk naar
[NEXT/VOLGENDE] om dit symbool
op te roepen.
2
Druk (
) op de joystick naar
• Het pictogram van het
geselecteerde effect wordt groen.
• Druk (
) op de joystick nogmaals
in om het digitale effect uit te
schakelen (het pictogram hiervan
wordt weer wit).
I
NFADEN
Activeer de geselecteerde fader in de
opnamepauzestand (
vervolgens op
START/STOP
opname te beginnen met een fade in.
U
ITFADEN
Activeer de geselecteerde fader terwijl
u opneemt (
), en druk vervolgens op
om uit te faden en een
START/STOP
pauze in te lassen.
E
EN EFFECT ACTIVEREN
Stand: Activeer het geselecteerde
effect terwijl u opneemt of tijdens de
opnamepauzestand.
) op de
.
), en druk
om de
Stand
: Activeer het geselecteerde
effect en druk vervolgens op
om de foto te maken.
OPMERKINGEN
• Als u een fader gebruikt, wordt deze niet
alleen toegepast op het beeld maar ook
op het geluid. Als u een effect gebruikt,
wordt het geluid normaal opgenomen.
• De camcorder onthoudt de laatst
gebruikte instelling ook als u de digitale
effecten uitschakelt of het
opnameprogramma wijzigt.
Schermgegevens en datacodering
Bij elke opgenomen scène of gemaakte
foto bewaart de camcorder een
datacodering. Deze codering bevat de
datum, tijd en informatie over de
camerainstelling ten tijde van de
opname. Tijdens het bekijken van een
foto worden alle gegevens
weergegeven in de vorm van
informatiepictogrammen. Tijdens het
afspelen van een film kunt u met de
optie [DATA CODE/DATACODERING]
selecteren welke gegevens u wilt
weergeven (
93). Ook kunt u de
meeste schermgegevens in- of
uitschakelen.
Door herhaaldelijk op
drukken, worden de gegevens als
volgt op het scherm weergegeven.
PHOTO
NL
DISP.
te
51