VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de
luchtinlaat of -uitlaat. Verwijder de ventilatorafscherming
NIET. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou
dit letsels veroorzaken.
WAARSCHUWING
Bewaar GEEN brandbare materialen in de unit. Anders
kunnen zij een ontploffing of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Een verkeerde installatie of bevestiging van apparatuur of
accessoires kan een elektrische schok, kortsluiting, lekken,
brand of andere schade aan de apparatuur veroorzaken.
Gebruik ALLEEN accessoires, optionele apparatuur en
reserveonderdelen
die
goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Controleer de isometer op foutstromen op de unit.
OPMERKING
Voer
NOOIT
zelf
servicewerkzaamheden aan de unit uit. Vraag hier een
erkend servicetechnicus voor.
INFORMATIE
De elektrische brandstofpomp brengt de brandstof van de
tank naar de unit. In uitzonderlijke omstandigheden
(bijvoorbeeld als de aanzuigleiding van de brandstoftank
leeg is nadat de brandstof op is) kan de handpomp (a) op
het brandstofvoorfilter worden gebruikt om de brandstof
(sneller) naar de brandstofpomp en de unit te brengen.
a
6
Werking
6.1
Werkingsbereik
Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuur- en
vochtgehaltebereiken om een veilige en efficiënte werking te
verzekeren.
Temperatuurbereik: –25°C tot +50°C
Binnen het werkbereik kan de temperatuur van de koelruimte
worden ingesteld van –28°C tot +25°C.
Het brandstofverbruik is afhankelijk van de buitentemperatuur en de
instelling van de koelruimtetemperatuur.
EZESHP20AUAW1B + EZLSHP20AUAW1B
Exigo E1500 Trailerkoelunit
4P726855-1A – 2023.07
door
Daikin
gemaakt
of
een
inspectie
van
of
OPMERKING
De operator moet zich bewust zijn van de beschikbare
hoeveelheid brandstof zodat de autonome werking van de
unit nooit in het gedrang komt.
6.2
Bedieningsprocedure
▪ Lees de documentatie zorgvuldig voordat u de unit in gebruik
neemt om de best mogelijke prestaties te garanderen.
▪ Als u een niet beschikbare functie selecteert, verschijnt
op de gebruikersinterface.
▪ Schakel de unit in voordat u de gekoelde goederen inlaadt.
Varieert
van
15
tot
30
omgevingstemperatuur.
▪ Elimineer de vochtigheid in de koelruimte door over te schakelen
naar de ontdooistand (zie "4 Gebruikersinterface" [ 4 12]).
▪ Kies de juiste temperatuurinstelling voor het te vervoeren product
(zie "4 Gebruikersinterface" [ 4 12]).
▪ Controleer de temperatuur van het product. Zorg ervoor dat het de
juiste opslagtemperatuur heeft voordat u het product inlaadt.
▪ Als er tijdens het gebruik een stroomstoring is opgetreden, start
het systeem automatisch op in de wegmodus.
WAARSCHUWING
Wanneer de unit in de netmodus staat en er zich een
stroomonderbreking voordoet, wordt het automatisch
opstarten van de wegmodus geactiveerd. Dit betekent dat
de unit opstart in de wegmodus.
Deze
functie
MOET
uitgeschakeld wanneer de koelruimte geparkeerd staat in
een afgesloten ruimte of in een gebied waar dampen van
de motor ingesloten kunnen raken en ernstig letsel of de
dood kunnen veroorzaken (bijv. overdekte parkeerplaats,
veerboot).
6.3
Goederen laden
VOORZICHTIG
Doe het licht aan voordat u de koelruimte betreedt en
neem een draagbare zaklamp mee.
OPMERKING
Dek de luchtinlaat en -uitlaat naar de condensor en de
verdamper van de unit niet af.
Het handhaven van de juiste temperatuur garandeert het behoud
van de kwaliteit van de vervoerde goederen.
Luchtcirculatie is van cruciaal belang om een gelijkmatige
temperatuur in de gehele koelruimte te handhaven. Onvoldoende
luchtcirculatie kan warmteophopingen of ijsvorming veroorzaken.
Daarom:
▪ Gebruik pallets die de luchtcirculatie onder de goederen
vergemakkelijken en ze beschermen tegen de warmte die van de
vloer van de koelruimte komt.
▪ Plaats de goederen uit de buurt van de wanden van de
koelruimte. Gebruik eventueel afstandhouders.
▪ Laat ongeveer 20 cm ruimte tussen de goederen en het plafond
van de koelruimte.
▪ Stapel warmteproducerende producten, zoals groenten en fruit, zo
op dat er voldoende ruimte is om de opgewekte warmte door de
circulatie van koude lucht af te voeren.
6 Werking
minuten,
afhankelijk
van
de
door
de
operator
worden
Gebruiksaanwijzing
21