• Let op, dat incorrect en onvolledig
onderhoud het goede gebruik van het
voertuig kan belemmeren.
• Dit gedeelte vermeldt alleen de instructies
over eenvoudige onderhoudsitems die
door de eigenaar zelf kunnen worden
uitgevoerd. Maar er zijn diverse items
die alleen kunnen worden uitgevoerd
door opgeleide monteurs met speciale
gereedschappen.
• Speciale zorg moet worden besteed aan het
onderhoud van voertuigen om per ongeluk
opgelopen verwondingen te vermijden.
VOORZICHTIG
• Bepaalde stroomkringen en
componenten van het voertuig staan
onder een hoge spanning en voeren
krachtige stromen. Wees gewaarschuwd.
• Als koudemiddel wordt geknoeid, veeg
dit dan op met een droge doek of papier
om schade aan onderdelen of gelakte
oppervlakken te voorkomen.
• Als er remvloeistof wordt geknoeid,
spoel het af met water om schade aan
onderdelen of gelakte oppervlakken te
voorkomen.
• Als u ruitenwisserbladen vervangt,
moet u ze vervangen voordat zij de ruit
kunnen gaan bekrassen.
• Voordat u de voorkap sluit, moet u
zorgen dat er geen gereedschappen,
doeken, etc. in achtergelaten worden.
• U kunt een veiligheidsbril dragen
als u werk uitvoert onder de auto.
Hiermee voorkomt u dat voorwerpen of
vloeistoffen in uw ogen terechtkomen.
• Omdat remvloeistof de huid of de ogen
kan beschadigen, moet u voorzichtig te
werk gaan als u remvloeistof bijvult. Als
remvloeistof spettert op de huid of ogen,
moet u het onmiddellijk uitspoelen
met voldoende water. Als het ongemak
voortduurt, moet u medische assistentie
zoeken.
162
Te controleren items
De volgende items moeten worden
gecontroleerd volgens het gebruik of de
gespecificeerde kilometerstand:
• Koudemiddel - Het koudemiddel in de
radiator moet telkens bij het opladen
worden gecontroleerd.
• Ruitensproeiervloeistof - Het resterende
volume ruitensproeiervloeistof in het tankje
moet maandelijks worden gecontroleerd.
Als de ruitensproeiervloeistof vaak gebruikt
wordt, moet het resterende volume bij
elke oplading van het voertuig worden
gecontroleerd.
• Ruitenwisser - Controleer maandelijks
de wisserconditie. Als de wisser niet
functioneert, moet u deze controleren op
slijtage, barsten of andere beschadigingen.
• Remvloeistofniveau - Maandelijks het
niveau controleren.
• Rempedaal - Controleer of het rempedaal
goed functioneert.
• EPB-schakelaar - Controleer of de
schakelaar goed functioneert.
• Motorcompartiment accu - Controleer
maandelijks de conditie van de accu en
accupolen op corrosie.
• Aircosysteem - Controleer de werking van
de airco-units wekelijks.
• Banden - Controleer de bandenspanning
maandelijks. Controleer het profiel en de
slijtage en of er vreemde voorwerpen in zijn
blijven steken.
• Voorruitontdooier - Controleer
maandelijks de ventilatieopening van de
voorruitontdooier.
• Koplampen - Controleer maandelijks de
toestand van de koplampen, positielichten,
achterlichten, hoog gemonteerde
remlichten, richtingaanwijzers,
mistachterlichten, remlichten en
nummerplaatverlichting.
• Portieren - Controleer of de achterklep en
alle portieren (inclusief achterportieren) vrij
kunnen worden geopen of gesloten.
• Claxon - Controleer of de claxon goed
functioneert.