Oplaadmethodes
• Voor het opladen:
• Controleer de oplaadapparatuur en de
aansluitpoort op barsten, slijtage, roest
of obstakels.
• Zorg dat de aansluiting goed is.
• Zorg dat de aansluitpoort vrij is van
vloeistoffen of vuil en dat de metalen
delen niet roestig of gecorrodeerd zijn.
• In elk van deze gevallen moet u niet
opladen vanwege het risico van kortsluiting
of elektrische schokken.
Huishoudelijke draagbare AC-
oplader
• Sluit de oplaadapparatuur aan op een
wandcontactdoos die aan de normen
voldoet.
• De te gebruiken wandcontactdoos moet
voldoen aan de normen om schade aan
de leiding of doorslaan van de zekering te
voorkomen ten gevolge van het opladen bij
hoogspanning. Dit kan het normale gebruik
van andere apparaten storen.
• Deze apparatuur (modus 2) omvat een
elektrische stekker (die voldoet aan
de normen), een oplaadconnector,
een controlebox en een oplaadkabel.
De stekker is aangesloten op de
standaard wandcontactdoos, en de
oplaadpoortaansluiting van het voertuig.
• Laadduur: zie a.u.b. de melding
op het instrumentenpaneel of het
infotainmentsysteem.
VOORZICHTIG
• Neem contact op met een door BYD
erkende dealer of serviceprovider, of
een door BYD erkende monteur, om de
juiste voeding te selecteren conform de
oplaadapparatuurvereisten.
84
VOORZICHTIG
• De apparatuur moet goed geaard zijn.
In geval van storing of beschadiging
van de oplaadapparatuur, biedt de
aardingskabel een minimale impedantie
voor het ontladen van de stroomkring
en vermindert daarmee het risico van
elektrische schokken.
• De voedingsstekker moet passen
bij een correct geïnstalleerde en
geaarde wandcontactdoos die aan de
veiligheidsnormen voldoet.
ATTENTIE
• Bij het opladen kan de oplaadkabel niet
worden aangebracht in een spiraalvorm,
omdat dit gerelateerd is aan de
warmtedissipatie.
• Zie a.u.b. de oplaadinstructies
voor specifieke
oplaadvoorzorgsmaatregelen.
WAARSCHUWING
•
Zie a.u.b. de oplaadinstructies
voor specifieke oplaad-
veiligheidswaarschuwingen.
•
Maximale omgevingstemperatuur: 50°C;
sla het product op in een koele droge
plaats als het niet in gebruik is.
•
Bij het opladen het apparaat niet in de
bagageruimte zetten, onder de voorzijde
van de auto of bij de banden.
•
Als u het apparaat gebruikt, moet u
vermijden dat het overreden wordt door
het voertuig, dat het valt, of dat erop
getrapt wordt.
•
Laat het apparaat nooit vallen.
Verplaats het apparaat nooit door
het aan de kabel te verslepen. Als u
het apparaat verplaatst, dan moet er
voorzichtig mee worden omgegaan.