Bedrijfsvoering en bediening
2. Stel met de draaiknop de gewenste
onderste alarmgrenswaarde in, in het
voorbeeld rechts is dit 160 °C.
Als er geen minimumtemperatuurbevei-
liging nodig is, moet de laagst mogelijke
temperatuur worden ingesteld.
3. Druk ter bevestiging op de bevestigings-
knop. De weergave
peratuurbeveiliging ) wordt geactiveerd.
4. Stel met de draaiknop de gewenste
bovenste alarmgrenswaarde in, in het
voorbeeld rechts is dit 190 °C.
De bewakingstemperatuur moet ver ge-
noeg boven de maximale gewenste tem-
peratuur worden ingesteld. Wij adviseren
hiervoor een afstand van 5 tot 10 K.
5. Sla de bovenste grenswaarde op met
de bevestigingsknop. De instelling van
de automatische temperatuurbewaking
(ASF) wordt automatisch geactiveerd
auto
(
).
6. Selecteer aan (
draaiknop.
7. Druk ter bevestiging op de bevestigings-
knop. De instelling van de ASF-tolerantie-
band wordt geactiveerd.
8. Stel de gewenste tolerantieband in met
de draaiknop, bijv. 5,0 K.
Wij adviseren een tolerantieband van 5
tot 10 K.
9. Druk ter bevestiging op de bevestigings-
knop. De temperatuurbewaking is nu
geactiveerd.
36
max
(maximumtem-
) of uit () met de
ALARM
min
max
160
120
0 .
°C
.0 °C
auto
+ -
0.0
ALARM
min
max
160
120
0 .
°C
0 .
auto
+ -
0.0
ALARM
min
max
160
190
0 .
°C
0 .
auto
+ -
0.0
ALARM
min
max
160
190
.0 °C
.0 °C
auto
+ -
0.0
ALARM
min
max
160
190
.0 °C
.0 °C
auto
+ -
0.0
ALARM
min
max
160
190
0 .
°C
.0 °C
auto
+ -
0.3
ALARM
min
max
160
190
0 .
°C
.0 °C
auto
+ -
5.0
ALARM
min
max
160
190
.0 °C
.0 °C
auto
+ -
5.0
D33346 | Stand 12/2019
K
°C
K
°C
K
K
K
K
K
K