30
Stoelen, veiligheidssystemen
De ontplooide airbags dempen de
schok. Hierdoor neemt de kans op
letsel aan het bovenlichaam en het
bekken bij een zijdelingse botsing
aanzienlijk af.
Let op
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐
zen gebruiken die voor de auto zijn
goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.
Gordijnairbagsysteem
Het hoofdairbagsysteem bestaat uit
een airbag aan weerskanten in het
dakframe. Ze zijn te herkennen aan
het opschrift AIRBAG op de dakstij‐
len.
Het gordijnairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet ingeschakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het hoofd bij een zijdelingse
aanrijding aanzienlijk afneemt.
Airbag deactiveren
Het passagiersairbagsysteem vóór
moet voor een kinderveiligheidssys‐
teem op de passagiersstoel worden
gedeactiveerd volgens de instructies
in de tabel 3 35.
Het gordijnairbagsysteem, de gordel‐
spanners en alle airbagsystemen van
de bestuurder blijven actief.
Het passagiersairbagsysteem voor
kan worden gedeactiveerd via het
Driver Information Center.
Afhankelijk van de versie kan het ook
worden gedeactiveerd via het Info-
Display.
UIT : airbag van voorpassagier is
gedeactiveerd en gaat niet af
bij een aanrijding.
AAN : airbag van voorpassagier is
actief.
9 Gevaar
Deactiveer de passagiersairbag
uitsluitend bij gebruik van een
kinderveiligheidssystemen,
volgens de instructies en beper‐
kingen in de tabel 3 35.
Anders is er kans op dodelijk letsel
voor een persoon op de passa‐
giersstoel met een gedeacti‐
veerde airbag.