10. Elektrisch gestarte modellen – Druk op de startknop en torn de motor. Laat de knop los zodra de motor
aanslaat. Gebruik de startmotor niet langer dan tien seconden achter elkaar. Als de motor niet
aanslaat, wacht u 30 seconden en probeert u het nogmaals.
11. Druk op de knop voor koudstartpomp/stationair toerental nadat de motor is gestart. Als de motor begint
af te slaan, opnieuw voorinspuiten totdat de motor rustig loopt.
NB: Verzopen motor starten – Druk op de knop voor koudstartpomp/stationair toerental en draai deze
helemaal rechtsom. Blijf de motor tornen voor het starten.
12. Draai de knop voor koudstartpomp/stationair toerental linksom om het gewenste stationaire toerental
te verkrijgen terwijl de motor warmdraait.
13. Controleer of er een ononderbroken straal water uit de indicatieopening van de waterpomp komt.
NB: Motoren met thermostaat – De waterstroom kan door de werking van de thermostaat variëren. Het kan
enkele minuten duren totdat de motor voldoende warmgedraaid is en water uit de indicatieopening begint te
stromen.
BELANGRIJK: Als er geen water uit de indicatieopening van de waterpomp komt, zet dan de motor af en
controleer of de koelwaterinlaat verstopt is. Geen verstopping kan betekenen dat de waterpomp defect is of
het koelsysteem verstopt is. Dit heeft oververhitting van de motor tot gevolg. Laat de buitenboordmotor door
uw dealer nakijken. Als de motor bij oververhitting wordt gebruikt, raakt deze ernstig beschadigd.
BEDIENING
27173
29013
29048
19805
32
nld