De exacte afstand tot een onderwerp meten
z
De
-markering toont de locatie van de beeldsensor*. Wanneer u de exacte afstand meet
tussen de camera en het onderwerp, kijk dan naar de positie van de horizontale lijn. De
afstand van het lenscontactoppervlak tot de beeldsensor is ongeveer 18 mm.
* De beeldsensor is het onderdeel dat de lichtbron omzet in een digitaal signaal.
• Als het onderwerp dichterbij is dan de minimale opnameafstand van de gebruikte lens, kan de
scherpstelling niet worden bevestigd. Zorg voor voldoende afstand tussen het onderwerp en de
camera.
NEX-6:
18 mm
D. handm. sch. (Directe handmatige
scherpstelling)
1 MENU t [Camera] t [AF/MF-selectie] t [D. handm. sch.].
2 Druk de ontspanknop half in om automatisch scherp te stellen.
3 Houd de ontspanknop tot halverwege ingedrukt en draai de
scherpstelring van de lens om een betere scherpstelling te krijgen.
Opmerkingen
• [Autom. scherpst.] ligt vast op [Enkelv. AF].
De OSS-lens E PZ 16 – 50 mm F3,5–5,6 gebruiken
z
Wanneer een OSS-lens E PZ 16 – 50 mm F3,5–5,6 is bevestigd, veranderen de functies die
zijn toegewezen aan de zoom-/scherpstelring volgens de instellingen van [AF/MF-selectie].
AF/MF-selectie
(Aut. scherpst.)
(D. handm. sch.
(Directe handmatige
scherpstelling))
(H. scherpst.)
NEX-5R:
18 mm
Functie toegewezen aan de zoom-/scherpstelring
Zoom
Voordat de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt:
zoomen
Nadat dat de ontspanknop tot halverwege is ingedrukt:
scherpstellen
Scherpstellen
NL
81