NL
Montage
Stroomaansluiting kookveld
De te gebruiken netaansluitkabel (reeds voorgemonteerd) moet
aan bepaalde, toestelspecifieke vereisten voldoen (zie tabel
‚Zekering en minimale doorsnede').
i
Een beschadigde netaansluitkabel moet door een geschikte
netaansluitkabel worden vervangen. Dat mag alleen door
een daartoe gemachtigde klantenservice gebeuren.
Vereisten netaansluitkabel en aansluitschema
Aansluiting
Zekering
1-faseaansluiting 1 x 16 A
Tab. 5.4
Zekering en minimale doorsnede
1
L1
220 - 240 V~
Afb. 5.24 Aansluitschema 1-fasig
Kookveld en stroomnet aansluiten
Schakel de hoofdschakelaar/zekeringsautomaat voor de
X
X
aansluiting van het kookveld uit.
Bescherm de hoofdschakelaar/zekeringsautomaat tegen
X
X
onbedoeld opnieuw inschakelen.
Controleer of het apparaat spanningsvrij is.
X
X
Sluit het kookveld alleen via een vaste verbinding aan op een
X
X
netaansluitkabel.
Controleer de correcte montage.
X
X
Zet de hoofdschakelaar/zekeringsautomaat aan.
X
X
Zet het kookveld aan (zie hoofdstuk ‚Bediening').
X
X
Controleer of alle functies correct werken.
X
X
5.9
Basisconfiguratie
Als de montage voltooid is, moet u de belangrijkste instellingen
configureren (deze kunt u later altijd nog wijzigen).
i
Een nauwkeurige instructie met betrekking tot de
basisconfiguratie en alle benodigde informatie vindt
u in de gebruikershandleiding in het hoofdstuk
‚Configuratiemenu'.
Neem de instructies voor de basisconfiguratie in acht (zie de
X
X
gebruikershandleiding, hoofdstuk ‚Configuratiemenu').
5.10 Eerste gebruik
i
Gedetailleerde aanwijzingen voor de bediening van
het systeem BORA Professional 3.0 vindt u in de
gebruikershandleiding (zie hoofdstuk ‚Functies en
bediening').
22
Minimale
Netaansluitkabel
doorsnede
1,5 mm²
Type H05VV-F of
H05VVH2-F
2
N
PE
Zorg ervoor dat alle apparaten vóór het eerste gebruik correct zijn
X
X
aangesloten en op het stroomnet zijn aangesloten (gezekerd).
Uitzondering: Bij een eerste gebruik mag de keukenmonteur
O
X
de besturingseenheid tijdelijk van stroom voorzien vooraleer
de basisconfiguratie is gedaan (bijv. tijdens de bouwfase met
bouwstroom).
De gedane instellingen worden opgeslagen en blijven ook na
O
X
de loskoppeling van het stroomnet behouden.
De definitieve aansluiting op het stroomnet van de apparaten
O
X
mag alleen door een erkend vakman worden uitgevoerd.
5.11 Functiecontrole
Onderwerp alle apparaten aan een grondige functiecontrole
X
X
Raadpleeg bij foutmeldingen het hoofdstuk ‚Storingen
X
X
verhelpen' in de gebruikershandleiding.
5.12 Toestellen opvoegen
1
Afb. 5.25 Siliconenkit bij vlakinbouw
[1]
Zwarte, hittebestendige siliconenkit
1
Afb. 5.26 Siliconenkit bij opbouwmontage
[1]
Zwarte, hittebestendige siliconenkit
Voorzie na alle montagewerken en het eerste gebruik
X
X
de apparaten van een doorlopende voeg (ook tussen
kookveldafzuiging en kookveld). Gebruik hiervoor zwarte,
hittebestendige siliconenkit [1].
Let erop dat er geen siliconenkit onder het apparaat
X
X
terechtkomt.
5.13 Overdracht aan de gebruiker
Als de montage voltooid is:
Leg de basisfuncties uit aan de gebruiker.
X
X
Breng de gebruiker op de hoogte van alle veiligheidsrelevante
X
X
aspecten rond bediening en onderhoud.
Kleef het meegeleverde typeplaatje op de achterzijde van deze
X
X
handleiding.
Overhandig de gebruiker alle toebehoren en alle meegeleverde
X
X
documenten zodat hij ze op een veilige plaats kan bewaren.
www.bora.com