Figuur 18
Tips voor bediening en
gebruik
Algemene maaitips
WAARSCHUWING
Gebruik van de machine op hellingen steiler
dan 45° leidt tot ernstige beschadiging van de
motor door onvoldoende smering. Mogelijk
kunnen kleppen vast komen te zitten, zuigers
gekrast worden of krukaslagers verbranden.
• Voordat u de machine op een helling of
talud gebruikt moet u deze onderzoeken
en de hellingsgraad bepalen.
• Gebruik de machine niet op hellingen
steiler dan 45°.
•
Verwijder stokken, stenen, draden, takken en
andere rommel die het flexiblade kan raken, uit
het werkgebied.
•
Zorg ervoor dat het flexiblade geen vaste
voorwerpen raakt. Ga bij het trimmen nooit met
opzet over een voorwerp.
•
Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en
begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten,
de bougiekabel losmaken en de machine op
beschadiging controleren.
•
De beste resultaten krijgt u door een nieuw
flexiblade te monteren voordat het maaiseizoen
begint.
•
Vervang indien nodig het flexiblade door een
flexiblade van Toro.
Gras maaien
•
U moet telkens niet meer dan ongeveer één derde
van de grassprieten afmaaien. Maai niet met een
stand lager dan 30 mm (02602/02604) of 32 mm
(02606), tenzij de grasmat dun is, of als het laat in
het najaar is wanneer het gras langzamer begint
te groeien. Zie De maaihoogte instellen.
•
Het wordt afgeraden om gras te maaien dat
langer is dan 15 cm. Als het gras te hoog is, kan
de machine verstopt raken en de motor afslaan.
•
Maai uitsluitend droog gras of droge bladeren. Nat
gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor
de maaimachine verstopt kan raken of de motor
kan afslaan.
WAARSCHUWING
g017366
Als u nat gras en natte bladeren maait,
kunt u uitglijden, in aanraking komen met
het flexiblade en ernstig letsel oplopen.
Trim uitsluitend in droge omstandigheden.
•
Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor
wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid,
zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.
•
Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet
tevreden bent, probeer dan een of meer van de
volgende stappen:
– Vervang het flexiblade.
– Loop langzamer tijdens het maaien.
– Stel de maaimachine in op een hogere
maaihoogte.
– Maai het gras vaker.
– Laat de maaibanen overlappen in plaats van
steeds een volledig nieuwe baan te maaien.
Bladeren fijnmaken
•
Na het maaien moet altijd 50% van het gazon
zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of
meerdere rondgangen over de bladeren vereisen.
•
Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg
maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.
14