Wi-Fi
Wi-Fi kan niet worden ingesteld.
Als de camera via een interfacekabel met een computer, GPS-
ontvanger of ander apparaat is verbonden, kunnen de Wi-Fi functies
niet worden ingesteld. ([51: Inst. draadloze communicatie] wordt
grijs weergegeven). Koppel de interfacekabel los voordat u de
instellingen configureert.
Raadpleeg de Instructiehandleiding voor de Wi-Fi-functie (draadloze
communicatiefunctie).
Problemen met de bediening
Een knop of wiel op de camera werkt niet zoals verwacht.
Controleer bij [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de instelling
[13: Wijs SET-knop toe] (pag. 397).
Controleer tijdens movie-opname de instelling [Functie knop V]
(pag. 305)
Tijdens bediening via de touchscreen
klinkt de pieptoon ineens zachter.
Controleer of uw vinger de luidspreker bedekt (pag. 28).
Aanraakbediening is niet mogelijk.
Controleer of [53: Aanraakbediening] is ingesteld op [Standaard]
of [Gevoelig] (pag. 68).
Problemen oplossen
447