Inhoud
Luidsprekers aansluiten (4 stereozones)
o Luidsprekers aansluiten
Controleer nauwkeurig de linker- (L) en rechterkanalen (R) en de
polen + (rood) en – (zwart) op de luidsprekers die worden aangesloten
op dit toestel en zorg dat de kanalen en polen correct zijn
aangesloten.
1
Pel ongeveer 10 mm ommanteling van het uiteinde van
de luidsprekerkabel en draai dan de kerndraad stevig
vast of beëindig de kabel.
2
Draai de luidsprekeraansluiting linksom om deze los te
maken.
3
Stop de kerndraad van de luidsprekerkabel in de
opening in de luidsprekeraansluiting.
4
Draai de luidsprekeraansluiting rechtsom om deze vast
te maken.
Instelling
Gebruik
Probleemoplossing
OPMERKING
0 Schakel de stroomschakelaar van het achterpaneel uit voordat u de luidsprekers
aansluit. Schakel dit ook uit als er geen subwoofers op stroom zijn aangesloten.
0 Sluit de kerndraden van de luidsprekerkabel zo aan, dat ze niet uit de
luidsprekeraansluiting steken. Het beveiligingscircuit kan worden geactiveerd als
de kerndraden het achterpaneel aanraken of als de zijden + en – elkaar aanraken.
0 Raak de luidsprekeraansluitingen nooit aan terwijl het netsnoer is aangesloten en
de stroomschakelaar van het achterpaneel is ingeschakeld. Dit kan elektrische
schok veroorzaken.
0 Gebruik luidsprekers met een impedantie van 4 – 16 Ω/ohm. Het
beveiligingscircuit kan worden geactiveerd als luidsprekers met een andere
impedantie dan opgegeven, worden gebruikt.
0 Afhankelijk van de aangesloten luidsprekers, kan het beveiligingscircuit activeren
en kan de voeding worden uitgeschakeld wanneer de muziek aan een hoog
volume wordt afgespeeld (de stroomindicator knippert rood). Configureer in dat
geval de instelling "Volumelimiet". (v p. 43)
(R)
q
w
q
14
Status-LED
Bijlage
(L)
w