2. Breng de bloeddruppel op het uiteinde van de teststrip aan tot het testveld vol
is. Er klinkt een pieptoon (indien ingeschakeld) en een teller op het display begint af
te tellen.
AANWIJZINGEN
● Voor nauwkeurige testresultaten, de bloeddruppel binnen 20 seconden na het
prikken op het uiteinde van de teststrip aanbrengen.
● Test geen bloeddruppel die uitloopt of uitvloeit op de prikplaats.
● Smeer geen bloed op de teststrip.
● Druk de teststrip niet tegen de prikplaats.
● Raak de teststrip niet aan nadat de meter met het aftellen is begonnen.
3. Lees uw testresultaat af. U hoort een pieptoon wanneer het testresultaat op het
display verschijnt, samen met het glucosesymbool "Glu".
LET OP
● Als "LO" of "HI" op het display verschijnt:
De test herhalen. Als "LO" of "HI" nog steeds verschijnt, contact opnemen met
uw arts of professionele zorgverlener. "LO" verschijnt als uw testresultaat lager
is dan 1,1 mmol/L. "HI" verschijnt als uw testresultaat hoger is dan 33,3 mmol/L.
● De aanduidingen "hypo" of "hyper" kunnen verschijnen afhankelijk van de
drempelwaarde die u hebt ingesteld (§7.4).
● Waarschuwing β-ketonentest.
Indien uw bloedglucosewaarde boven een bepaalde drempelwaarde (13,9 mmol/L
of hoger, in te stellen) ligt, begint het ketonensymbool in de linker onderhoek van
het display te knipperen en er klinkt een herhaalde pieptoon, om de gebruiker te
waarschuwen dat het raadzaam is een bloedketonentest uit te voeren.
● Indien de testresultaten niet overeenkomen met hoe u zich voelt:
Controleer of u de test correct hebt uitgevoerd zoals uitgelegd in §4.2. Voer
vervolgens een glucosecontroletest uit om na te gaan of het systeem goed werkt
(§4.3). Herhaal de test met een bloeddruppel uit een vingertop (gebruik geen
alternatieve prikplaats).
● Indien het testresultaat nog steeds niet overeenkomt met hoe u zicht voelt, neem
dan contact op met uw arts of professionele zorgverlener.
4. Druk op de ontspanknop om de teststrip te verwijderen. De meter schakelt uit.
LET OP
● Houd uw meter omlaag en van anderen af gericht wanneer u de gebruikte
teststrip uitwerpt.
● Wegwerpen van biogevaarlijk afval
Gebruikte teststrips en lancetten zijn biogevaarlijk afval. Zij moeten daarom worden
weggeworpen in overeenstemming met de lokale regelgeving voor biogevaarlijk afval.
4.3. Glucose-controlevloeistoftest
Voer een controletest uit als:
● u vermoedt dat de meter of de GLUCOFIX
● de meter is gevallen;
● de meter is beschadigd;
● de bloedglucose-testresultaten niet overeenkomen met hoe u zich voelt:
● u de werking van de meter en de GLUCOFIX
wanneer u ze voor het eerst ontvangt of elke keer dat u hun werking wilt controleren
voorafgaand aan een bloedglucosetest.
AANWIJZINGEN
● Gebruik alleen GLUCOFIX
TECH Control (apart geleverd) om uw meter en
®
GLUCOFIX
TECH Sensor teststrips te testen.
®
● Gebruik de controlevloeistof GLUCOFIX
de GLUCOFIX
TECH Sensor teststrips: dit zou verkeerde resultaten geven.
®
LET OP
● Gebruik de controlevloeistoffen niet na hun vervaldatum. De vervaldatum is op
het controlevloeistofflesje aangegeven naast het
● Voor nauwkeurige testresultaten, controlevloeistof ten minste 30 minuten in de vol-
gende omgevingscondities laten acclimatiseren alvorens de controletest uit te voeren:
- temperatuur: 5 tot 45 °C (41 tot 113 °F);
- luchtvochtigheid: 20 tot 90% RH.
● Gebruik de controlevloeistoffen niet als 3 maanden of meer zijn verstreken sinds
het flesje voor het eerst werd geopend.
● Drink de controlevloeistof niet. Deze is niet voor menselijke consumptie bestemd.
● Vermijd contact van de vloeistof met de huid en de ogen aangezien dit
ontstekingen kan veroorzaken.
Ga als volgt te werk om een glucose-controlevloeistoftest uit te voeren:
1. Schuif een nieuwe GLUCOFIX
TECH Sensor teststrip in de teststripopening. Het
®
druppelsymbool begint te knipperen op het display en het glucosesymbool
"Glu" verschijnt in de linker onderhoek van het display. Indien er niets op het display
verschijnt, verwijder de teststrip dan, schuif hem opnieuw in de opening en wacht
tot het druppelsymbool gaat knipperen.
2. Selecteer de testaanduiding 'ctl' (§2.1).
®
TECH Sensor teststrips niet goed werken;
TECH Sensor teststrips wilt controleren
®
TECH Ket Control niet voor het testen van
®
symbool.
WAARSCHUWING
● Indien 'ctl' niet geselecteerd wordt vóór het uitvoeren van de controlevloeistoftest,
zal het resultaat als een bloedtest worden opgeslagen, en voor het berekenen van
gemiddelde waarden worden gebruikt.
● Selecteer de aanduiding 'ctl' altijd voordat u een controlevloeistoftest uitvoert
anders kunnen de resultaten buiten het acceptabele bereik vallen. Om de
aanduiding 'ctl' in te schakelen, eenmaal op één van de pijltoetsen (
drukken terwijl het druppelsymbool op het display knippert.
3. Schud het controlevloeistofflesje zachtjes voor het testen. Laat voor gebruik een
eerste druppel wegvloeien. Knijp een druppel controlevloeistof op een schone,
harde en droge ondergrond.
4. Raak de druppel controlevloeistof met het uiteinde van de teststrip aan tot
het testveld vol is. Er klinkt een pieptoon (indien ingeschakeld) en een teller op het
display begint af te tellen.
AANWIJZINGEN
● De test start niet als u de controlevloeistof direct op het testveld aanbrengt. De
test start wanneer de meter de controlevloeistof detecteert. Tijdens de test telt de
meter af van 5 tot 1.
● Sluit het controlevloeistofflesje goed af.
● Raak de teststrip niet aan nadat de meter met het aftellen is begonnen.
5. Controleer of uw testresultaat binnen het acceptabele bereik ligt dat op
het etiket van het GLUCOFIX
®
TECH Sensor teststrippotje is aangegeven. Als het
resultaat buiten het bereik valt, controleer dan of er geen fouten in de procedure
zijn gemaakt, en herhaal de controlevloeistoftest.
LET OP
● Als u nog steeds testresultaten krijgt die buiten het acceptabele bereik vallen,
dient u het systeem niet langer te gebruiken en contact op te nemen met de
klantenservice van Menarini Benelux NV.
6. Druk op de ontspanknop om de teststrip te verwijderen. De meter schakelt uit.
4.4. Markeren van testresultaten
Nadat u een bloedglucose- (geen controlevloeistof-) test met een geldig resultaat hebt
uitgevoerd, kunt u het resultaat als volgt markeren:
1. Begin bij punt 3 van de bloedglucosetestprocedure (resultaat op het display
weergegeven, §4.2).
Druk op
tot de symbolen van de markering beginnen te knipperen. Druk op
om (achteruit of vooruit) door de symbolen te scrollen, in de onderstaande volgorde:
Vóór maaltijd-markering.
Na maaltijd-markering.
Sport-markering.
Vinkje (algemene markering).
Leeg (bij bevestiging wordt hiermee een eerder geselecteerde markering
uitgeschakeld).
2. Druk op
om de geselecteerde markering te bevestigen. U kunt meerdere
markeringen selecteren (maar slechts één bij instellen van
stap 1 & 2 te herhalen.
3. Ga terug naar punt 4 van de glucosetestprocedure (§4.2).
5. Meten van uw bloedketonenwaarde
5.1. Bloedmonster prikken
Lees de betreffende gebruiksinstructies voor informatie over hoe u de prikpen moet
gebruiken.
LET OP
● De prikplaats met water en zeep wassen en goed afdrogen alvorens een
bloeddruppel af te nemen.
● Deel dezelfde lancet of prikpen niet met anderen om het risico van infecties te
voorkomen.
● Gebruik altijd een nieuwe lancet. Lancetten zijn voor eenmalig gebruik. Gebruik
een reeds gebruikte lancet niet opnieuw.
TECH β-Ketone Sensor teststrip is niet bestemd voor testen op
De GLUCOFIX
®
alternatieve prikplaatsen (AST). Gebruik alleen vers capillair volbloed uit de vingertop
om te testen.
3
/
)
of
of
) door