Bediening
De volgende tabel toont de symbolen dit op het lokale display kunnen verschijnen. Vier
symbolen kunnen tegelijkertijd optreden.
Symbool
6.2
Bedieningselementen
6.2.1 Positie van de bedieningselementen
Voor wat betreft de aluminium of roestvaststalen behuizingen (T14), bevinden de
bedieningstoetsen zich buiten op het instrument onder de beschermklep of in het instrument op
de elektronicamodule. In hygiënische roestvaststalen behuizingen (T17), bevinden de
bedieningstoetsen zich altijd intern op de elektronicamodule.
28
Betekenis
Alarmsymbool
– Symbool knippert: waarschuwing, instrument blijft meten.
– Symbool brandt continu: fout, instrument meet niet verder.
Opmerking: het alarmsymbool kan het trendsymbool overlappen.
Vergrendelingssymbool
De bediening van het instrument is vergrendeld. Vrijgeven instrument, → ä 37.
Communicatiesymbool
Gegevensoverdracht via de communicatie.
Opmerking: het alarmsymbool kan het communicatiesymbool overlappen.
Trendsymbool (toenemend)
De meetwaarde neemt toe.
Trendsymbool (afnemend)
De meetwaarde neemt af.
Trendsymbool (constant)
De meetwaarde is de afgelopen minuten constant gebleven.
Cerabar S 4...20 mA HART
Endress+Hauser