02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Controle- en waarschuwingslampjes
Functietest, lampjes
02
Alle controle- en waarschuwingslampjes
gaan branden, wanneer u de contactsleutel
voor het starten in stand II draait. De werking
van de lampjes wordt dan gecontroleerd. Alle
lampjes moeten weer uitgaan als de motor is
aangeslagen, behalve het lampje voor de par-
keerrem. Dit gaat pas uit als de auto van de
parkeerrem wordt gehaald.
1
Bij bepaalde motortypes is het lampje voor
een lage oliedruk niet in gebruik! Er verschijnt
in plaats daarvan een displaytekst (zie
pagina 188).
44
Als de motor niet binnen vijf se-
conden aanslaat, gaan alle
lampjes uit behalve de lampjes
voor storingen in het uitlaat-
gasreinigingssysteem van de
auto en een te lage oliedruk.
Afhankelijk van de uitrusting
van de auto is het mogelijk dat bepaalde
lampjes geen functie hebben.
Lampjes in het midden van het
instrumentenpaneel
1
Het waarschuwingslampje licht
rood of oranje op afhankelijk van
de ernst van de geregistreerde
storing.
Rood lampje
– Stop op een veilige plek. Rijd niet verder
met de auto.
– Lees de informatie op het informatiedis-
play.
– Verhelp het probleem aan de hand van de
aanwijzingen of neem contact op met een
erkende Volvo-werkplaats.
Het lampje blijft branden en de displaytekst
staan totdat de storing is verholpen.
Oranje lampje
– Lees de melding op het display. Verhelp de
storing!
U kunt de displaytekst verwijderen met een
druk op de knop READ (zie pagina 47). Wan-
neer u 2 minuten niets doet, verdwijnt de dis-
playtekst automatisch.
N.B.
Wanneer de tekst
TIJD VOOR REG.
SERVICE
verschijnt, doet u het waarschu-
wingslampje uit en verwijdert u de tekst met
behulp van de knop READ . De tekst ver-
dwijnt automatisch als u 2 minuten niets doet.