4. Meet ter hoogte van de assen de afstand aan de
voorkant en de achterkant van de wielvelgen (Fig. 40).
5. De afstand aan de voorkant moet kleiner zijn dan die
aan de achterkant, zoals is voorgeschreven.
Figuur 40
1. Hier meten
2. Vlakke kanten
Toespoor afstellen
1. Controleer het toespoor voordat u deze afstelt, zie
Toespoor meten, blz. 31.
2. Verwijder de kogelverbinding van één stuurhefboom
(Fig. 40).
3. Draai de moer los waarmee de kogelverbinding is
bevestigd aan de stuurstang. Draai de kogelverbinding
een slag rechtsom om het toespoor groter te maken of
een slag linksom om het toespoor kleiner te maken.
4. Houd de vlakke kanten van de kogelverbinding voor
de vlakke kanten van de trekstang en draai de moer
vast (Fig. 40).
5. Monteer de kogelverbinding op de stuurhefboom en
controleer het toespoor, zie Toespoor meten, blz. 32.
Belangrijk
Als u de kogelverbinding meerdere slagen
moet draaien om aan de specificaties te voldoen, moet dit
beurtelings bij de linker en de rechter stuurstang gebeuren
om ervoor te zorgen dat het stuurwiel recht blijft.
Transaxle-vloeistof
Onderhoudsinterval/Specificatie
De transaxle is in de fabriek afgedicht zodat u de vloeistof
niet hoeft te controleren of te verversen.
Belangrijk
In geval van problemen met de transaxle
moet u contact opnemen met uw plaatselijke Service
Dealer voor hulp en onderhoud.
1
4
2
m–1261
3
3. Contramoer
4. Stuurhefboom
32
Onderhoud van de zekeringen
Onderhoudsinterval/Specificatie
De elektrische installatie is beveiligd door middel van
zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een
zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of
circuit controleren op defecten of kortsluiting. Om een
zekering te vervangen, trekt u de zekering omhoog
(Fig. 41).
Zekering:
Hoofdleiding/Startmotor, F1 – 30 A, steekzekering-type
Wisselstroomdynamo F2 – 25 A, steekzekering-type
Dashboard/Urenteller F3 – 10 A, steekzekering-type
Koplampen F4 – 10 A, steekzekering-type
Werktuiglift F5 – 25 A, steekverzekering-type
(uitsluitend bij Model 419XT)
Figuur 41
1. Hoofdleiding – 30 A
2. Wisselstroomdynamo –
25 A
3. Dashboard/Urenteller –
10 A
Onderhoud van de koplampen
Specificatie: Gloeilamp nr. 1156, type voor automobielen
Gloeilamp verwijderen
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht
totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten.
3. Open de motorkap. Trek de stekkers uit de
aansluitingen op beide lamphouders.
5
4
3
2
1
m–6521
4. Koplampen – 10 A
5. Werktuiglift – 25 A
(uitsluitend bij Model
419XT)