2.7.3
Gewichtsbepaling
1. Leeg reservoir opleggen en tarreren.
2. Te wegen goed in het reservoir doen.
De dosering kan in de grafische voorstelling mee gevolg worden. Daarbij is de
markering "50-%" ver links aangebracht, opdat er voor een nauwkeurige dosering
tussen 50 % en 100 % meer displaysegmenten ter beschikking staan.
Zolang de minimale toegestane afwijking niet bereikt is, wordt het merkteken
"Minus" van de toegestane afwijking aangegeven.
Als het gewicht van het te wegen goed binnen de vooraf bepaalde toegestane
afwijking gesitueerd is, is het merkteken "O.K." zichtbaar en weerklinkt er even een
signaalgeluid indien dit laatste in het menu geactiveerd is.
Wanneer het merkteken "Plus" van de toegestane afwijking verschijnt, is het
gewicht buiten de toegestane afwijking gesitueerd.
2.7.4
Controlerend wegen
1. Te wegen goed op de weegschaal leggen.
2. Aan de hand van het aangegeven merkteken nagaan, of het te wegen goed onder,
binnen of boven de vooraf bepaalde toegestane afwijking gesitueerd is.
2.7.5
Opgeslagen, beoogde gewichten wissen
1. Nummer van de geheugenplaats met het te wissen, beoogde gewicht
(fabrieksinstelling: 81 ... 90) invoeren en
het opgeslagen, beoogde gewicht wordt aangegeven.
2. Binnen 2 seconden
Op het display verschijnt even CLEArED. Het opgeslagen, beoogde gewicht is
gewist.
2.8
Werken met identificaties
Weegreeksen kunnen van 2 identificatienummers ID1 en ID2 met maximaal 40
karakters, die op de loggegevens mee afgedrukt worden, voorzien worden.
Indien er bijvoorbeeld een klant- en een artikelnummer toegewezen worden, kan in de
loggegevens duidelijk vastgesteld worden, welk artikel voor welke klant afgewogen
werd.
2.8.1
Identificatie invoeren
1. Identificatie invoeren en
IdENt 1 verschijnt op het display.
2. Indien de ingevoerde identificatie als ID1 opgeslagen dient te worden,
indrukken. Indien de ingevoerde identificatie als ID2 opgeslagen dient te worden,
allereerst
De weegschaal keert terug naar de weegmodus.
indrukken.
indrukken.
, daarna
indrukken.
even indrukken.
17