4.6.2
tEmPLat
StdArd
tEmPLt1
tEmPLt2
ASCi.FmtT
LINE.Fmt
LENGtH
SEPArAt
Add LF
4.6.3
bAUd
PAritY
H.SHAKE
NET.Addr
ChECSuM
Vcc
4.6.4
SUrE?
4.6.5
EtH.NEt
IP.AddrS
SUBNEt
GAtEWAY
COM1/COM2 -> PRINTER – instellingen voor de afdruk van de loggegevens
Dit menupunt verschijnt slechts als de modus "Print" of "A.Print" gekozen is.
"Afdruk van de loggegevens" kiezen
•
Standaardafdruk
•
Afdruk in overeenstemming met Template 1
•
Afdruk in overeenstemming met Template 2
Formaten voor de afdruk van de loggegevens kiezen
•
Regelformaat: MULtI (met meerdere regels) of SINGLE (met één regel)
•
Regellengte: 0 ... 100 karakters, verschijnt uitsluitend bij regelformaat MULtI
•
Scheidingsteken: , ; . / \ _ en spatie, verschijnt uitsluitend bij regelformaat SINGLE
•
Regelopschuiving: 0 ... 9
COM1/COM2 -> PARAMET – communicatieparameter
Transmissiesnelheid kiezen: 300, 600, 1200, 2400, 4800, 9600, 19200, 38400
baud
Pariteit kiezen: 7 none, 8 none, 7 odd, 8 odd, 7 even, 8 even
Handshake kiezen: NO, XONXOFF, nEt 422, nEt 485 (netwerkmodus conform RS485-
standaard door middel van het optionele RS422/RS485-interface, uitsluitend voor COM1)
Netadres toewijzen: 0 ... 31, uitsluitend voor NET 485
Checksum-Byte ("Byte controlesom") in-/uitschakelen (verschijnt uitsluitend in de
TOLEDO ononderbroken modus)
5-V-spanning, bijvoorbeeld voor barcodelezer, in-/uitschakelen
COM1/COM2 -> RESET COM1/RESET COM2 – serieel interface terug op
fabrieksinstellingen zetten
Veiligheidsvraag
•
Met
interface-instellingen terug op fabrieksinstellingen zetten
•
Met
interface-instellingen niet terugstellen
OPTIE – opties configureren
Als er geen optie ingebouwd of indien deze nog niet geconfigureerd is, verschijnt
N.A. op het display.
Configuratie van het Ethernet-interface
•
IP-adres invoeren
•
Subnet-adres invoeren
•
Gateway-adres invoeren
43