40
8.
Rijpaden aanleggen
Fig. 31
Rijpaden aanleggen
Met behulp van de rijspoorschakeling van de zaaikouters worden op het land
rijpaden (spuitsporen) aangelegd, waardoor de navolgende machines zoals
de kunstmeststrooier of spuitmachine met exacte werkbreedte kunnen rijden.
Rijpaden zijn sporen (Fig. 31/1), waarin niet wordt gezaaid.
De spoorbreedte komt overeen met het spoor van de verplegingstractor en
kan overeenkomstig worden ingesteld.
De afstand tussen de rijpaden komt overeen met de werkbreedte van de
navolgende gewasverzorgingsmachine (Fig. 31/2), zoals bijvoorbeeld.
-
kunstmeststrooier en/of
-
veldspuit.
Het aanleggen van de rijpaden wordt door de computer gestuurd.
De gewenste afstand van de rijpaden kan alleen door zaaimachines met een
bepaalde werkbreedte worden gerealiseerd. De keuze uit beschikbare
rijpadenafstanden is in tabel 3 weergegeven.
De vereiste schakelstand (Fig. 31) wordt bepaald door de gewenste afstand
tussen de rijpaden en de werkbreedte van de zaaimachine.
Werkbreedte van de zaaimachine
3,0 m
Afstand tussen de rijpaden
Schakelsta
nd
kunstmeststrooier en veldspuit)
3
9 m
4
12 m
5
15 m
6
18 m
7
21 m
8
24 m
9
27 m
2
12 m
6 plus
18 m
Tabelle 3
4,0 m
(Werkbreedte van de
12 m
16 m
20 m
24 m
28 m
32 m
36 m
16 m
24 m