Bezig met afdrukken van
Dit hoofdstuk bevat informatie over afdrukken, printerrapporten en het annuleren van taken. De keuze en de
verwerking van papier en speciaal afdrukmateriaal kunnen de betrouwbaarheid van het afdrukken beïnvloeden.
Raadpleeg "Papierstoringen voorkomen" op pagina 64 en "Papier bewaren" op pagina 47 voor meer informatie.
Een document afdrukken
1
Plaats papier in een lade of invoer.
2
Stel in het menu Papier de papiersoort en het papierformaat in, afhankelijk van het papier dat is geplaatst.
3
Voer de volgende stappen uit:
Voor Windows-gebruikers
Open het gewenste bestand en klik op File (Bestand) Print (Afdrukken).
a
b
Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
c
Selecteer de bron met het door u geplaatste papier in de lijst met voor de Mediabron.
d
Selecteer de papiersoort in de lijst met papiersoorten.
e
Selecteer het papierformaat in de lijst met papierformaten.
f
Klik op OK en vervolgens op Afdrukken.
Voor Macintosh-gebruikers
In Mac OS X:
a
Pas de instellingen waar nodig aan in het dialoogvenster Pagina-indeling.
1
Open het gewenste document en klik op Bestand > Pagina-indeling.
2
Vanuit het pop-upmenu Papierformaat kiest u een papierformaat of past u het formaat zelf aan zodat het
formaat overeenkomt met het geplaatste papier.
3
Klik op OK.
b
Pas de instellingen waar nodig aan in het dialoogvenster Afdrukken.
1
Open het gewenste bestand en klik op Bestand > Afdrukken.
Klik indien nodig op het driehoekje voor meer opties.
2
Kies Printerfuncties in het pop-upmenu Afdrukopties of Aantal en pagina's.
3
Kies Papier in het pop-upmenu Functiesets.
4
Kies een papiersoort in het pop-upmenu Papiersoort.
5
Klik op Druk af.
In Mac OS 9:
a
Pas de instellingen waar nodig aan in het dialoogvenster Pagina-indeling:
1
Open het gewenste document en klik op Bestand > Pagina-indeling.
2
Vanuit het pop-upmenu Papier kiest u een papierformaat of past u het formaat zelf aan zodat het formaat
overeenkomt met het geplaatste papier.
3
Klik op OK.
Bezig met afdrukken van
54