Voorkom letsel als gevolg van het aanraken van de draaiende impeller of doordat haar, kleding of losse
voorwerpen in de waterinlaat worden gezogen en zich rond de schroefas wikkelen. Blijf op veilige
afstand van de waterinlaat en steek nooit een voorwerp in het waterinlaat- of wateruitlaatmondstuk
wanneer de motor loopt.
VAREN BIJ TEMPERATUREN ONDER HET VRIESPUNT
Als er een kans bestaat dat er zich ijs op het water vormt, moet de boot uit het water worden gehaald. Als ijs
op het waterniveau binnen in de jetaandrijving ontstaat, blokkeert het de waterstroom naar de motor,
waardoor schade kan worden veroorzaakt.
VAREN IN ZOUT OF VERVUILD WATER
Wij raden aan om de inwendige koelwaterkanalen van de motor steeds na gebruik in zout of vervuild water
door te spoelen. Hierdoor voorkomt u dat afzettingen de koelwaterkanalen verstoppen. Zie de
doorspoelprocedures in het hoofdstuk Onderhoud .
Neem de boot en de jetaandrijving uit het water wanneer u ze niet gebruikt.
Spoel de buiten- en binnenkant van de jetaandrijving na gebruik altijd met zoet water af. Spuit elke maand
Quicksilver of Mercury Precision Corrosion Guard (corrosiebescherming) op de metalen buitenvlakken. Spuit
geen corrosiewerend middel op de anti-corrosieanodes. Als u corrosiewerend middel op de anti-
corrosieanodes aanbrengt, wordt de werkzaamheid van de anodes aangetast.
Procedure voor inlopen van de motor
NB: Gebruik geen voorgemengde benzine en olie in deze motor. Gebruik ongemengde benzine tijdens en na
het inlopen van de motor.
De inloopprocedure van uw OptiMax motor is belangrijk met het oog op de goede prestaties en maximale
levensduur van de motor. Met de volgende inloopprocedure kunnen de inwendige motoronderdelen
gelijkmatig slijten. Een verkeerde motorinloopprocedure kan de levensduur van de motor verkorten.
Tijdens de eerste bedrijfsuren ontvangt de motor automatisch extra olie. Voor de meeste eigenaars van boten
duurt deze mode voor extra olie ongeveer tien uur.
Eerste uur
•
Laat de motor 30–60 seconden warmlopen.
•
Laat de motor niet langer dan 10 minuten continu stationair draaien.
•
Zorg dat de motor voornamelijk met 3000-4500 omw/min. draait, met het gas ongeveer driekwart open.
•
Wissel het toerental af, verander het ongeveer elke twee minuten.
•
Vol gas is uitsluitend toegestaan gedurende korte perioden (niet langer dan 10 seconden).
De volgende drie uur
•
Verander het motortoerental elke 10 minuten.
De motor starten
Lees voordat u de motor start de paragrafen Controlelijst vóór het starten, Speciale bedieningsinstructies en
Procedure voor het inlopen van de motor.
Explosieve dampen in de motorruimte kunnen brand of ontploffing veroorzaken en ernstig of dodelijk letsel
tot gevolg hebben. Laat daarom voordat u de motor start de motorruimventilator eerst ten minste vijf
minuten draaien of lucht de motorruimte gedurende vijf minuten.
nld
BEDIENING
WAARSCHUWING
!
WAARSCHUWING
!
19