3.
Voer een naam in (max. 24 tekens).
4.
[ ]/[ ]: Selecteer een type telefoonnummer (
5.
Voer het telefoonnummer in (max. 32 cijfers).
6.
Herhaal de stappen 4 en 5 om extra telefoonnummers toe te voegen.
7.
[ ]/[ ]: "Algemeen"
8.
Selecteer een categorie.
9.
Als u een standaardnummer wilt toewijzen, drukt u op [ ] of [ ] om "Standaardtel.nr."
te selecteren.
10. [ ]/[ ]: Selecteer het nummer dat u als standaardnummer wilt gebruiken.
11. OPSL/
Bewaar
Opmerking
• U kunt de stappen 7 en 8 overslaan als u geen categorie wilt toewijzen.
• U kunt stappen 9 en 10 overslaan als u geen standaardnummer wilt toewijzen. (Het
eerste ingevoerde nummer voor een contact wordt automatisch als standaardnum-
mer toegewezen.)
• Geldige tekens zijn "0" t/m "9", " ", " ", " ", "P".
Raadpleeg 3 Een nummer bellen, blz. 80 om " " of "P" in te voeren.
• Als de naam en het nummer van een contact al bestaan, zal de nieuwe informatie
daaraan worden toegevoegd.
• Zie 2.11 Tekens invoeren, blz. 76 voor uitleg over het invoeren van tekens.
Gegevens opslaan via Kiezen
U kunt eerst een nummer kiezen en het daarna in het telefoonboek opslaan.
[In standby-modus]
1.
Kies een nummer.
2.
3.
Voer een naam in (max. 24 tekens).
4.
[ ]/[ ]: Selecteer een type telefoonnummer (
5.
Wijzig het telefoonnummer indien nodig.
6.
Herhaal de stappen 4 en 5 om extra telefoonnummers toe te voegen.
7.
[ ]/[ ]: "Algemeen"
8.
Selecteer een categorie.
7.2.2 Gegevens opslaan in het handset-telefoonboek
OK
OK
OK
OK
OK
OK
tot
).
OK
OK
OK
tot
).
OK
OK
OK
103