<Menu>
<Aanpassing/onderhoud>
Selecteer de modus
●
Bij het afdrukken vanaf de computer heeft de instelling in het printerstuurprogramma voorrang. Als
de instelling van [Grafische modus] in het printerstuurprogramma is veranderd in [UFR II-modus],
heeft de instelling in het bedieningspaneel voorrang.
afdrukken(P. 789)
●
Dit item kan niet worden ingesteld als <Modus streepjescodeaanpassing> is ingesteld instelt op een
waarde tussen <Modus 1> en <Modus 3>.
●
Afdrukdichtheid zal lichter zijn als u een grotere verbetering selecteert. Het kan ook leiden tot
scherpe randen en ruwere details.
●
Als het probleem niet kan worden opgelost, ondanks dat dit item is ingesteld, stel dan <Speciale
afdrukmodus D> in op <Aan>.
Speciale afdrukmodus Z
Er kunnen vage vlakken op gekopieerd papier verschijnen, afhankelijk van het papiertype of de
omgevingscondities. In dit geval kan het instellen van dit item het probleem oplossen. Het verbeterende effect
is het zwakst met <Modus 1> en het sterkst met <Modus 3>.
Uit
Modus 1
Modus 2
Modus 3
<Menu>
<Aanpassing/onderhoud>
Z>
Selecteer de modus
Overzicht van menuopties
<Speciale verwerking>
Er verschijnen vlekken op
Modus streepjescodeaanpassing(P. 700)
Speciale afdrukmodus D(P. 725)
<Speciale verwerking>
724
<Speciale afdrukmodus A>
<Speciale afdrukmodus