Speciale effecten – Digitale opname-effecten
(1) Kies FN in de CAMERA stand en druk vervolgens op z in het midden van de
regelknop. Het PAGE1 scherm verschijnt.
(2) Kies PAGE3 en druk vervolgens op z in het midden van de regelknop. Het
PAGE3 scherm verschijnt.
(3) Kies DIG EFFT en druk vervolgens op z in het midden van de regelknop. Het
DIG EFFT scherm voor het kiezen van het gewenste digitale effect verschijnt.
(4) Kies het gewenste digitale effect en druk vervolgens op z in het midden van
de regelknop. Bij de STILL en LUMI. effecten wordt er een stilstaand beeld in
het geheugen vastgelegd.
(5) Kies –/+ en druk vervolgens herhaaldelijk op z in het midden van de
regelknop om het effect te regelen. U kunt het effect ook regelen door na het
kiezen van –/+ herhaaldelijk op b/B te drukken.
Instelmogelijkheden
STILL
FLASH
LUMI.
TRAIL
SLOW SHTR
OLD MOVIE
(6) Druk op DISPLAY om de schermknoppen af te zetten.
1
2
PAGE3
FN
6
U kunt de intensiteit van het toegevoegde stilstaande achtergrondbeeld
instellen.
U kunt de lengte van het interval tussen de stilstaande beelden kiezen.
U kunt het kleurschema kiezen van het gebied in het stilstaande beeld
waar de bewegende beelden in verschijnen.
U kunt de tijdsduur voor het vervagen van de nabeelden instellen
U kunt de sluitertijd kiezen. Hoe hoger het nummer dat u kiest, des te
langzamer zal de sluiter werken.
Hierbij verlopen alle instellingen automatisch.
3–5
DIG
DIG EFFT
EFFT
SLOW
SHTR
STILL
OFF
OK
OLD
MOVIE
FLASH
LUMI.
TRAIL
Dit balkje verschijnt wanneer de STILL,
FLASH, LUMI. of TRAIL mode is
gekozen.
DIG EFFT
OFF
OK
–
+
LUMI.
57