2.5.4.1. Unit instellingen Luchtbehandeling
Temperatuurregeling
De luchtbehandelingsunit beschikt over verscheidene temperatuurregelmodi:
• Toevoer. De unit voert lucht aan volgens de door de gebruiker gekozen tem-
peratuur.
• Afvoer. De unit voert automatisch lucht aan met zo'n temperatuur dat de geko-
zen afvoerluchttemperatuur aangehouden wordt.
• Auto. Als er koeling nodig is, werkt de eenheid in de modus Retourluchttem-
peratuur aanhouden. Is de buitentemperatuur enkele graden lager dan de
ingestelde waarde, schakelt de bediening automatisch over naar de modus
Toevoerluchttemperatuur aanhouden.
Opmerking. Deze instelling is niet bedoeld voor toevoerluchteenheden (OTK).
Debietregeling
Het toestel beschikt over verschillende bedieningsmethodes voor toevoer- en afvoerlucht:
• CAV – constante luchthoeveelheid. De unit zal ongeacht drukveranderingen in het systeem een vooraf
gedefinieerde luchthoeveelheid continu toe- en afvoeren;
• VAV – variabele luchthoeveelheid. De unit zal afhankelijk van drukveranderingen door het openen en sluiten
van kleppen de luchthoeveelheid aanpassen door naar een vooraf gekalibreerde luchtdruk toe regelen. Bij
regelmatige drukveranderingen levert deze regelmethode een besparing op in energieverbruik van de unit.
Het is mogelijk om een vereenvoudigde VAV-regelfunctie te gebruiker genaamd "single-flow VAV control". Dit
betekent dat deze functie slechts een druksensor vereist voor werking met enkele luchtstroom. Die druksensor
moet geïnstalleerd zijn in een variabel luchtkanalennet (bijvoorbeeld voor luchttoevoer). Dit variabel luchtkana-
lensysteem wordt ook wel de master genoemd, terwijl de andere luchtstroom (in casu de afvoerlucht) werkt als de
slave en steeds de master volgt. Als de behoefte aan toevoerlucht in het master ventilatiesysteem afneemt, dan
wordt het ventilatievermogen voor de afvoerlucht in het slave systeem met hetzelfde percentage mee verlaagd.
Kalibratie van de regelfunctie voor variabele luchthoeveelheid:
1. Voor aanvang van de kalibratie moeten de luchtverdeling en afzuigonderdelen in het ventilatiesysteem wor-
den aangepast en moeten alle kleppen voor variabele luchtstroom zo worden opengezet dat er verse toevo-
erlucht naar alle geventileerde ruimten kan worden geblazen.
2. Wanneer u het toestel vervolgens opstart, moet de VAV-modus worden geselecteerd moet de kalibratieproce-
dure worden bevestigd. Na afloop van de kalibratie zal de status van de VAV-modus wijzigen naar Supply
(Toevoer), Extract (Afvoer), Double (Dubbel), afhankelijk van de configuratie van de druksensoren.
3. Na de kalibratie werkt de ventilatie-unit verder volgens de vorige bedrijfsmodus.
Tijd / Datum
U moet zowel de tijd als datum invoeren om de werking van de luchtbehandelingsunit vooraf te kunnen pro-
grammeren.
Seizoen
Om de luchtbehandelingseenheid zo zuinig mogelijk te laten werken, is de een-
heid uitgerust met een zomer- en een winterstand.
•
In de winterstand is de koelfunctie vergrendeld.
•
In de zomerstand is de verwarmingsfunctie vergrendeld.
•
In de stand "Auto" vindt er een automatische selectie plaats. Al naar gelang
de behoefte wordt er automatisch voor een van de twee seizoenen gekozen.
2.5.4.2. Personalisatie
In dit menu-item worden de huidige taalinstellingen, meeteenheden en andere
bedieningspaneelinstellingen weergegeven.
UAB Amalva behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
C3.1-16-01-v1
Het menuvenster voor de luchtstroombediening is alleen bedoeld voor
eenheden met EC ventilatoren.
Als de regelfunctie voor variabele luchthoeveelheid is geselecteerd,
moet de kalibratie van de bedieningsmodus vooreerst worden uitgevo-
erd. Zoniet zal de unit niet werken als de VAV-modus is geselecteerd.
Luchtbehandelingskast
Temperatuur regeling
Debiet regeling
Tijd/Datum
Seizoen
Reset instellingen
Personalisatie
Taal
Nederlands
Doorstroom unit
m
/h
3
Schermbeveiliging
AAN
Paneelslot
UIT
Aanraakgeluid
Click
179