Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Overige Regelfuncties; Op Afstand Aan Of Uitschakelen; Pompregeling; Koudeterugwinning - Komfovent C3.1 Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

NL

2.6. Overige regelfuncties

2.6.1. Op afstand aan of uitschakelen

Als de eenheid niet volgens een ingeprogrammeerd weekschema werkt, kan de eenheid door het verbinden
(kortsluiten) van de contacten 17, 18 (zie afbeelding 1.3 c) of 27, 28 (zie afbeelding 1.3 d) worden ingeschakeld
en werkt dan in de modus die is ingesteld in het hoofdvenster van het bedieningspaneel (zie hoofdstuk 2.4); als
de verbinding van de contacten wordt verbroken, gaat de eenheid terug naar de standby-modus.
Als de eenheid in de auto modus staat met gekozen intensiteit, moeten voor het uitschakelen via afstands-
schakelaar de contacten 17, 18 (zie afbeelding 1.3 c) of 27, 28 (zie afbeelding 1.3 d) worden aangesloten
(kortsluiting).
Het op afstand in- en uitschakelen is alleen beschikbaar na activering
van het weekprogramma (hoofdstuk 2.5.3.) en het deactiveren van de
"Overbruggingsfunctie" (hoofdstuk 2.5.2.5.)

2.6.2. Pompregeling

Toestellen met een waterverwarmingsfunctie zijn uitgevoerd met een circulatiepompregeling. 's Winters loopt
deze pomp constant, in de zomer staat deze uit. Als de buitentemperatuur lager dan 5 °C is, start de pomp au-
tomatisch. De pomp wordt rechtstreeks op de connectoren in de aansluitdoos aangesloten (zie hoofdstuk 1.3).

2.6.3. Koudeterugwinning

's Zomers als de ruimtetemperatuur lager is dan de buitentemperatuur, werken de toestellen automatisch met
koude terugwinning. Deze instelling is niet bedoeld voor toevoerluchteenheden (OTK).

2.6.4. In bedrijf- en foutmelding op afstand

Als er informatie over de bedrijfstoestand nodig is (wanneer het toestel draait of niet) dient er een apparaat
aangesloten te worden op de contacten 33, 35 (zie afbeelding 1.3 c). In de aansluitdoos (zie hoofdstuk 1.3)
dienen de contacten 33, 34 (zie afbeelding 1.3 c) of 29, 30 (zie afbeelding 1.3 d) voor een indicatie als het toestel
stopt in geval van nood.

2.7. PC regeling toestel

Is een accessoire en voor de implementatie is de speciale netwerkmodule "Ping2"nodig. Aansluitschema's en
installatie benodigdheden worden bij de "Ping2" module geleverd
Na het aansluiten van de toestellen door deze speciale networkmodule op het computer network of via
internet na het geven van een IP adres. D.m.v. een ventilatieregeling visualisatieprogramma kan vanaf een
computer niet alleen de gegevens bekeken worden, maar ook regelen: aan/uit schakelen, aanpassen van de
ventilatiestand en enz. Ook foutmeldingen kunnen daar bekeken worden.

2.8. Foutoplossing

Als het toestel niet werkt:
Zorg dat het toestel is aangesloten op de netvoeding.
Controleer of de hoofdschakelaar van het toestel aan staat (indien van toepassing).
Controleer alle aansluitblok zekeringen. Indien nodig, vervang kapotte zekeringen door nieuwe met deze-
lfde technische eigenschappen (type zekering wordt weergegeven in het bedradingsschema).
Controleer of er geen foutmeldingen worden aangegeven in de bediening. Indien aanwezig moet deze eerst
verholpen worden. Om deze op te lossen gebruik tabel 7.8, welke de foutmeldingen beschrijft.
Als er niets aangegeven wordt op het panel, controleer of de kabelaansluiting tussen toestel en bediening
niet verbroken is.
180
UAB Amalva behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
C3.1-16-01-v1

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave