AF-standen
Enkelvoudige AF (Autofocus), continu AF, automatische AF
AF mode
en handmatige scherpstelling kunt u kiezen met de
functietoets (blz. 56).
Het AF-systeem wordt geactiveerd wanneer u de
Automatic AF
ontspanknop half indrukt of met de stuureenheid (blz. 57).
De scherpstelling wordt bevestigd met de
scherpstelsignalen in de zoeker, zie blz. 29.
:func.
:select
:enter
Enkelvoudige AF - autofocusstand voor algemeen gebruik. De werking is beschreven bij
de basistechniek opname. Scherpstelvergrendeling is mogelijk (blz. 30).
Automatische AF - de camera maakt zelf de keuze tussen enkelvoudige AF en continu
AF, afhankelijk van de beweging van het onderwerp.
Continu AF - voor het fotograferen van zich verplaatsende onderwerpen. De camera blijft
op het onderwerp scherpstellen, ook wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Spot- en locale AF-velden lichten op als het onderwerp zich door het brede scherpstel-
kader verplaatst om aan te geven op welke positie de continu AF actief is.
Scherpstelvergrendeling is niet mogelijk.
Directe handmatige scherpstelling - werkt als automatische AF, maar na het
scherpstellen door het AF-systeem kan de scherpstelling handmatig door de fotograaf
worden bijgeregeld. Druk de ontspanknop half in of druk op de stuureenheid om het AF-
systeem te activeren. Als het scherpstelsignaal in de zoeker verschijnt kunt u de
scherpstelling handmatig bijregelen. Probeer niet de scherpstelling bij te regelen als het
scherpstelsignaal nog niet is verschenen.
De actieve stand verschijnt op de monitor.
Geavanceerde opnametechniek
58
Lichtmeetmethoden
Met de lichtmeetmethode bepaalt u het meetpatroon dat
Metering mode
de belichtingsmeter van de camera hanteert. De lichtmeet-
methode wordt ingesteld met de functietoets (blz. 56).
Gebruik in het functieselectiescherm de op/neer-toetsen
Multi-segment
van de stuureenheid om de lichtmeetmethoden te
selecteren en de links/rechts-toetsen om een bepaalde
stand te kiezen. Druk op de centrale toets om de instelling
te voltooien.
:func.
:select
:enter
Meerveldsmeting - de standaard meetmethode van de camera, geschikt voor de meeste
situaties. Door de verkregen metingen te combineren met informatie over de positie van
het onderwerp en de afstand uit het autofocus-systeem laat deze methode zich minder
sterk misleiden door sterke lichtbronnen of tegenlicht.
Centrumgerichte meting - meet het licht in het totale beeldveld, met nadruk op het
centrum.
Spotmeting - meet het licht binnen een kleine cirkel. Met
spotmeting kunt u een bepaald onderwerp zeer precies
meten, zonder dat de meting wordt misleid door zeer lichte
of donkere beeldpartijen in de nabijheid van het onderwerp.
De actieve stand verschijnt op de monitor.
Liggen de helderheidsniveaus van een scene buiten het meetbereik,
dan knipperen beide pijlen aan de uiteinden van de LW-schaal.
Gebruik bij weinig licht de flitser van de camera. Plaats bij teveel licht
een grijsfilter voor het objectief om het licht te verminderen.
Spotmeetveld
59