Een SMB-server verwijderen
1
Selecteer in Embedded Web Service het tabblad Beveiliging
Externe verificatieserver
2
Markeer in de SMB-serverlijst de server(s) die u wilt verwijderen.
3
Klik op de knop Verwijderen.
4
Er verschijnt een bevestigingsvenster. Klik op Ja.
Een SMB-server bewerken
1
Selecteer in Embedded Web Service het tabblad Beveiliging
Externe verificatieserver
2
Markeer in de SMB-serverlijst de server(s) die u wilt bewerken en klik op Wijzigen.
Er verschijnt een pop-upvenster.
3
De vereiste gegevens wijzigen.
4
Klik op Toepassen.
Een SMB-server testen
1
Selecteer in Embedded Web Service het tabblad Beveiliging
Externe verificatieserver
2
Markeer in de SMB-serverlijst de server die u wilt testen.
OPMERKING: De server die u wilt testen moet worden geselecteerd uit de lijst van
servers die zijn toegevoegd door gebruik te maken van de functie server
toevoegen.
3
Klik op de knop Test.
LDAP-server
U kunt de LDAP-serverinstellingen instellen.
Een LDAP-server toevoegen
1
Selecteer in Embedded Web Service het tabblad Beveiliging
Externe verificatieserver
2
Klik op de knop Toevoegen.
Er verschijnt een pop-upvenster.
3
Voer de vereiste informatie in.
•
LDAP-server
–
LDAP-server : voer het serveradres in.
–
Poortnummer: Voer het poortnummer van de server in, een getal tussen 1 en
65535. 389 is ingesteld als standaardwaarde.
–
Aanmeldings-id van gebruiker afstemmen op het volgende LDAP-kenmerk :
selecteer het kenmerk.
SMB-server.
SMB-server.
SMB-server.
LDAP-server.
- 132
-
Netwerkbeveiliging
Netwerkbeveiliging
Netwerkbeveiliging
Netwerkbeveiliging