Storingen verhelpen
Storingen verhelpen
De meeste papierstoringen kunt u vermijden door zorgvuldig het afdrukmateriaal te kiezen en dit
afdrukmateriaal op de juiste wijze te plaatsen. Zie
informatie. Als er toch papier vastloopt, voert u de stappen uit die in dit hoofdstuk worden beschreven.
Als foutberichten over vastgelopen papier worden weergegeven, moet u alle papier uit de papierbaan
verwijderen en op
nieuw exemplaar af van de pagina die is vastgelopen als Correctie papierstoring is ingesteld op Aan of Auto.
De instelling Auto garandeert echter niet dat de pagina opnieuw wordt afgedrukt.
Opmerking: de optie Correctie papierstoring wordt standaard ingesteld op Auto. Als Correctie papierstoring
is ingesteld op Automatisch, en het geheugen is nodig voor iets anders, dan kan het geheugen waarin het
paginabeeld is opgeslagen opnieuw worden gebruikt nadat de pagina is afgedrukt. Dit kan gebeuren
voordat het papier uit de printer komt. Een vastgelopen pagina kan dus wel of niet opnieuw worden
afgedrukt, afhankelijk van de beschikbare ruimte in het printergeheugen.
Papierstoringen voorkomen
De volgende tips kunnen papierstoringen helpen voorkomen:
•
Gebruik uitsluitend aanbevolen papier of speciaal afdrukmateriaal. Zie
soorten en -gewichten' op pagina 45
•
Plaats niet te veel papier in de printer. Zorg ervoor dat de stapel niet hoger is dan de aangegeven maximale
stapelhoogte.
•
Plaats nooit gekreukt, gevouwen, vochtig, gebogen of kromgetrokken papier.
•
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de printer plaatst.
•
Gebruik geen papier dat u zelf op maat hebt gesneden of geknipt.
•
Gebruik nooit papier van verschillend formaat, gewicht of soort in dezelfde papierbron.
•
Voer geen enveloppen in die:
–
gemakkelijk krullen;
–
vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëf bevatten;
–
metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
–
zijn samengevouwen;
–
zijn voorzien van postzegels;
–
een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is gesloten of is dichtgeplakt;
–
gebogen hoeken hebben;
–
een ruwe, geplooide of gelaagde afwerking hebben;
–
aan elkaar kleven of beschadigd zijn.
•
Bewaar het papier in een geschikte omgeving.
•
Verwijder geen laden terwijl de printer bezig is met afdrukken.
•
Plaats geen afdrukmateriaal in de universeellader terwijl de printer bezig is met afdrukken. Plaats
afdrukmateriaal in de universeellader voordat u gaat afdrukken of wacht tot u wordt gevraagd
afdrukmateriaal te plaatsen.
•
Schuif alle laden geheel terug in de printer nadat u het papier hebt geplaatst.
drukken om het bericht te wissen en het afdrukken te hervatten. De printer drukt een
voor meer informatie.
'Papierstoringen voorkomen' op pagina 56
voor meer
'Ondersteunde papierformaten, -
56